een der vier abele spelen die bewaard zijn gebleven in het zgn. Hulthemse Handschrift (ca 1400), eigenlijk geheten Een abel spel ende een edel dim: vanden hertoghe van Bnmyswijc, hoe hi wert minnende des Roede Lioens dochter van Abelant. Gloriant, de Christelijke hertog van Bruuyswijc, wil van geen huwelijk weten, omdat er geen partner te vinden is, die hem waardig is.
Van haar kant denkt Florentijn, de Moorse koningsdochter in Abelant, er precies zo over. Totdat zij hoort van Gloriant. Dan triumfeert de liefde. Ze zendt door bemiddeling van Rogier haar beeltenis en ook Gloriant moet zich gewonnen geven.
Een zwaar avontuur wacht hem nu: een verre reis en bij de ontmoeting met Florentijn het verraad. De neef van de emir heeft hen bespied. Het minnende paar wordt gekerkerd en hoort het doodvonnis uitspreken, maar gelukkig is daar nog de trouwe Rogier, die Gloriant bevrijdt en hem zo de kans geeft Florentijn’s terechtstelling te verijdelen. Rogier wordt Christen — Florentijn was het al na de eerste ontmoeting —en vergezelt het gelukkige paar naar „kerstenhede”.
Evenals Esmoreit en Lanseloet van Denemarken heeft het spel dus tot thema de triomf van de hoofse liefde. Er bestaat geen afdoende grond om het spel al of niet aan de dichter van Esmoreit en/of Lanseloet toe te kennen, al lijkt dit waarschijnlijk, nog minder een bepaalde volgorde in het tot stand komen van de drie spelen aan te nemen.Bibl.: uitg. in P. Leendertz Jr, Middelnederl. Dram. Poëzie (Leiden 1907), blz. 38 e.v.; schooluitg. van H.
Godthelp en J. Verjaal (1941), Jef Notermans (1948).
Lit.: J. Prinsen, G., in: Tijdschr. v. Ned. taal en letterk. XL (1921); M.
Ramondt, De bronnen v. d. G., ald. XLI (1922); Idem, Florentijn en de hertog v. Bruyswyc uit de G., ald.
XLII (1923).