Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GLORIA PATRI

betekenis & definitie

enz. (Lat., = Ere aan de Vader, enz.), beginwoorden van een korte lofprijzing van de H. Drieëenheid, de zgn. kleine doxologie, waarmee in de Latijnse liturgie als regel de psalmen worden besloten, behalve in de drie laatste dagen van de Goede Week en in het officie voor de overledenen.

Het eerste gedeelte werd in de 4de eeuw algemeen; sindsdien ook het tweede („nu en altijd....”); is in de 5de eeuw volledig, zoals nu: „Ere aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd in de eeuwen der eeuwen”. In de Protestantse (Lutherse) eredienst wordt in de liturgie na het inleidend schriftwoord (introïtus) en voor de belijdenis der zonde (confiteor) het Ere zij de Vader (Gloria Patri) door de gemeente gezongen.Lit.: (R.K.) Eisenhofer, Handb. der kath. Liturgik (Freiburg 1933), I, 169; (Luth.) H. As mussen, Die Ordnung des Gottesdienstes (1936); (N. Herv.) G. v. d.

Leeuw, Liturgiek (1940); Tijdschrift Kerk en Eredienst (1946 e.v.).

< >