heten onze vier oudst bekende, wereldlijke spelen in het handschrift zelf, waarin ze werden opgenomen, samen met zes sotternieën of kluchten. Het handschrift dateert uit het einde van de 14de eeuw, berust in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel en staat bekend als het Hulthemse handschrift.
De stukken zijn, te oordelen naar de taal, ouder en klimmen op tot ongeveer 1350. De auteur — indien er maar één is, wat nog niet als een zekerheid kan worden aanvaard — is onbekend. Evenmin weet men, waar hij zijn stof vandaan heeft. De bronnenstudie schijnt er op te wijzen, dat de schrijver verschillende motieven heeft verwerkt, die in de Middeleeuwen gangbaar waren. In geen enkele andere Europese letterkunde treft men een zelfde soort stukken aan in die tijd en daarom zijn ze van bijzonder belang voor de geschiedenis van het toneel.Het woord abel, dat thans in onze taal verdwenen is, is synoniem van kunstig en werd door dit woord vervangen. Er is geen doorslaande reden om het te verklaren als schoon, waaraan sommige geleerden nog de voorkeur geven.
De stukken werden zeer waarschijnlijk geschreven op de grens van Belgisch Brabant en Limburg. Hun namen zijn: Esmoreit, Gloriant, Lanceloot van Denemarken, Van de Winter en de Zomer. De vier spelen behandelen een liefde-thema en draaien telkens om twee hoofdpersonages: Esmoreit en Damiët, Gloriant en Florentijn, Lanceloot en Sanderijn, Winter en Zomer (deze laatste twee allegorisch bedoeld). Esmoreit behandelt een zuivere, romantische liefde; zonder veel hindernissen vinden de geliefden elkander. Gloriant heeft meer hinderpalen te overwinnen; zijn tegenstander is de heidense vader van Florentijn; er klinkt heel wat wapengekletter in het spel. In Lanceloot heeft de liefde een tragisch aspect, met recht kan Lanceloot onze eerste tragedie genoemd worden: door de schuld van zijn al te sluwe moeder en eigen kortzichtigheid gaat de held ten onder.
Het onderwerp van Van de Winter en de Zomer is geen liefde-geval, maar de liefde zelf. Allegorisch, in de vorm van een steekspel, wordt de vraag gesteld of de Zomer dan wel de Winter het beste seizoen is voor de liefde. Geen van beide behaalt de overwinning in de woordentwist. Ten slotte wordt Venus in eigen persoon als scheidsrechter opgeroepen en zij beslist dat de liefde niet één seizoen, maar alle seizoenen toebehoort. Een drama is deze allegorie dus niet, integendeel, de atmosfeer is luchtig en er komt meer dan een humoristische zet in voor.
De abele spelen verplaatsen ons in de ridderwereld met de haar eigen opvattingen en haar voorliefde voor liefde-problemen. Liefde is het centrale gebeuren en wordt er een enkele maal op standsverschil gewezen, dan is dit in alle geval bijzaak. De techniek is zeer eenvoudig, doet denken aan filmtechniek. Het verloop van het verhaal beheerst alles en stoort zich niet aan onwaarschijnlijkheden. Eenvoudig — niet naïef— zijn de abele spelen; er doorheen loopt een vaak ontroerende en verheffende menselijkheid, waardoor ook de moderne toeschouwer niet ongevoelig blijft; dat hebben de opvoeringen bewezen.
PROF. DR R. VERDEYEN
Lit.: Esmoreit, Abel spel uit de 14de eeuw naar het Hulthemse handschrift uitgegeven door C. G. Kaakebeen en Dr R. Verdeyen, 14de druk, bezorgd door Dr R. Verdeyen (Groningen 1942); B. H. Peteri, Over Esmoreit, Ts. voor Ndl. Taal- en Letterkunde, LXIV; P. Leendertz, Jr, De Middelnederlandsche dramatische poëzie (1907); Al. de Maeyer, Middeleeuwsch-romantisch tooneel of van Drie abele spelen (Leuven 1942); J. B. Manger Jr, Onze abele spelen, Groot Nederland, Mei-Juni (.1931) Î J van Mierlo, S.J., Het dramatisch conflict in Lanceloet van Denemarken, Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie (1942); M. Ramondt, De bronnen van den Gloriant, Ts. voor Ndl. Taal- en Letterk., XLI en XLII; Frank G. van der Riet, Le théâtre profane sérieux en langue flamande au moyen-âge, La Haye; (1935); M. Schlauch, Chaucer’s Constance and Accused Queens (New York 1927) ; R. Verdeyen, Beschouwingen over de Abele Spelen, Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie (1927). Voor verdere literatuuropgave raadplege men de hierboven vermelde uitgave van Esmoreit.