Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Gillis van LEDENBERG

betekenis & definitie

Nederlands staatsman (Utrecht ca 1548 - ’s-Gravenhage 28 Sept. 1618), was de zoon van een metselaar en werd leliebroeder te Mariënweerd, maar verliet de abdij om over te gaan tot het Calvinisme en werd eerste klerk van mr Floris Thin, advocaat der Staten van Utrecht. Op diens aanbeveling werd hij in 1588 secretaris der Staten van dat gewest.

Met bekwaamheid en kracht handhaafde hij het gezag der aristocratie, speciaal ook bij het oproer, dat in 1610 tegen de aristocratische regering te Utrecht uitbrak. Zeer vermogend door zijn ambt en door zijn samenwerking met Van Oldenbarnevelt, had hij vele vijanden, die hem, misschien wel terecht, van malversaties en schraapzucht beschuldigden. In de twisten van het Bestand stond hij overtuigd aan de zijde der Remonstranten. Hij wist te bewerken, dat de Staten van Utrecht waardgelders in dienst namen. Toen prins Maurits in 1618 tegen de Statenpartij in Holland en Utrecht optrad, zonden de Staten van Utrecht Ledenberg met enige afgevaardigden naar ’s-Gravenhage, om over het afdanken der waardgelders te onderhandelen. Daar hielden zij ten huize van Uitenboogaert een bijeenkomst met enige leden der Staten van Holland; Ledenberg was er voor, alles in het werk te stellen, desnoods gewapenderhand, om het bezetten van Utrecht door Maurits te verhinderen. De Staten van Holland zonden daarop gevolmachtigden, bij wie zich Hugo de Groot bevond, naar Utrecht, om de gezaghebbers tot standvastigheid te vermanen. Tegelijkertijd verscheen aldaar de Prins met gecommitteerden van de Staten-Generaal. Hij gelastte de waardgelders de wapens neer te leggen, veranderde de regering der stad en ontzette Ledenberg uit zijn ambt (29 Juli 1618). Spoedig daarop (29 Aug.) werd deze, tegelijk met Van Oldenbarnevelt, De Groot en Hoogerbeets, in hechtenis genomen en eerst te Utrecht, daarna te ’s-Gravenhage, gevangengehouden, waar Ledenberg, om, naar hij hoopte, confiscatie van zijn goederen te voorkomen, in de nacht van 28 Sept. 1618 een einde aan zijn leven maakte. Het proces werd evenwel doorgezet en bij vonnis van 15 Mei 1619 werd hij schuldig verklaard aan het verstoren van de rust des lands en aan het verbreken van de band der Unie en veroordeeld om met de kist aan de galg te worden opgehangen, terwijl zijn goederen werden verbeurd verklaard. DR H. A. ENNO VAN GELDER

H. C. Rogge, Joh. Wtenbogaert en zijn tijd, II (1875); D. A Felix, Het oproer te Utrecht in 1610 (1919).

< >