Nederlands economist (Zutphen 6 Juli 1883 - Washington 22 Mrt 1948), studeerde te Leiden rechtswetenschap en promoveerde in 1908. Na een ambtelijke loopbaan (van 1906-1913 ambtenaar ter provincie-griffie van Zuidholland) werd hij benoemd aan de pas opgerichte Ned.
Handelshogeschool (thans Ned. Econ. Hogeschool) te Rotterdam. Hij aanvaardde zijn ambt op 25 Augustus 1913.
Zijn leeropdracht omvatte economie, munt-, crediet- en bankwezen, handels- en verkeerspolitiek. Hij was de eerste rector magnificus der jonge Hogeschool en nam het initiatief tot de oprichting van het bekende economische weekblad: Economisch Statistische Berichten. Op 13 Mei 1925 trad hij af in verband met zijn benoeming tot Volkenbondscommissaris te Berlijn bij de Duitse Rijksbank ingevolge het Dawesplan, een functie, die hij tot 1930, bij de opheffing dezer regeling, vervulde. Andere functies die hij in zijn latere loopbaan bekleedde waren die van koninklijk commissaris bij de Nederlandsche Bank, directeur van het Clearing Instituut, bestuurder van het Int. Monetaire Fonds.
Daarnaast vervulde hij talrijke adviserende en representerende opdrachten.