Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZUTPHEN

betekenis & definitie

stad en gemeente in de prov. Gelderland van 1602 ha met (1953) 23 490 inw., van wie (1947) 51,5 pct Prot., 16,5 pct R.K., en 32 pct andersdenkenden, ligt aan de IJsel en het TwenteIJselkanaal.

De stad is een knooppunt van spoorwegen, komende uit de richtingen Arnhem en Zwolle (geëlectrificeerd), Apeldoorn, Enschede en Winterswijk.STADSBEELD

De ontwikkeling van Zutphen is zeer duidelijk af te lezen van de bestaande plattegronden, van welke de oudste, door Jacob van Deventer vervaardigd, uit het midden der 16de eeuw dateert. Uit de beschouwing hiervan blijkt ook, hoe weinig het stratenplan van de oude stadsgedeelten in de loop der eeuwen veranderd is.

De oudste ronde kern van de stad (het plein Gravenhof met omgeving binnen de markten) dateert vermoedelijk uit de nde eeuw, al zijn in de bodem ook sporen van bewoning uit de 9de en 10de eeuw aangetroffen. In 1312 werd deze Oude Stad, ten Z. van de Berkel gelegen, met de zgn. Nieuwstad ten N. daarvan samengevoegd en in de loop van de 14de en 15de eeuw door een nieuwe muur omgeven, waarvan verscheidene gedeelten bewaard zijn. Een tweede voorstad, de zgn. Spittaalstad, vormde zich in de late Middeleeuwen aan de oostzijde van de Oude Stad en werd afzonderlijk versterkt. Ca 1600 werd buiten deze middeleeuwse ommuring een gordel van grachten, wallen en bastions om en door de stad gelegd, die een eeuw later plaatselijk nog werd uitgebreid.

Ook van deze vestinggordel zijn nog gedeelten, nu in plantsoen herschapen, terug te vinden. Pas na 1874, toen de vesting Zutphen werd opgeheven, kon de stad zich buiten de wallen gaan uitbreiden en ontstonden nieuwe woonwijken, welke groei zich vooral na Wereldoorlog II in versneld tempo doorzet.

Ook in de binnenstad wijzigt zich het aspect door nieuwe bebouwing, noodzakelijk geworden door de verwoestingen uit de oorlogsjaren (omgeving Stationsplein), waarbij evenwel de stadskern binnen de markten met zijn oud stadsschoon en schilderachtige gezichten zoveel mogelijk onaangetast wordt gelaten. Nog steeds wordt het beeld van de stad beheerst door de IJsel waaraan zij ligt, de Berkel, die haar doorsnijdt en de oude torens, die haar bekronen („Zutphania turrita”), en wordt haar karakter mede bepaald door hetgeen bewaard is van de gebouwen, de oude kerken, kloosters, conventen, gasthuizen en „hoven” der Graafschapse adellijke geslachten.

De St Walburgiskerk, het meest indrukwekkende monument van oude architectuur in Zutphen, dateert in haar huidige vorm uit de I3de-15de eeuw; zij heeft evenwel waarschijnlijk sedert de 11de eeuw twee voorgangsters op dezelfde plaats gehad. Het middenschip vertoont nog de vormen van de vroege Rijnlandse Gothiek ; laat-Gothisch is het rijke Mariaportaal aan de noordzijde. Inwendig is de kerk, nu een hallenkerk, vooral merkwaardig door haar 15de-eeuwse muur- en gewelfschilderingen; de kostbaarste stukken van haar interieur zijn een fraai bewerkte isde-eeuwse ijzeren grafkroon en een monumentaal koperen doopvont van 1527. De afzonderlijke bedaking van schip, zij-beuken, koor en kapellen geeft aan het uiterlijk van de kerk een enigszins grillig karakter. Ca 1900 werd zij onder leiding van dr P. J.

H. Cuypers ingrijpend maar niet steeds even gelukkig gerestaureerd. Het herstel van de zware beschadigingen uit Wereldoorlog II is nog in volle gang. De zware toren — met tufsteen bekleed, terwijl de kerk in hoofdzaak van baksteen is opgetrokken —, waarvan het benedengedeelte tot de oudste bouwperiode der kerk behoort, verloor in 1948 door een brand zijn bekroning. De laatste toevoeging aan de kerk was de Librije, een kerkbibliotheek in 1561-1563 gebouwd tegen de zuidwand van de kooromgang; door haar interieur (16de-eeuwse lessenaars met geketende boeken) en sfeer welhaast uniek voor West-Europa.

De Broederenkerk, voormalige kerk van het Predikheren- of Dominicanenklooster, is een gaaf voorbeeld van een middeleeuwse kloosterkerk van basilicale vorm, een bakstenen bouwwerk van ca 1300. De gewelven vertonen decoratief schilderwerk uit de 16de eeuw. Tegen de noordelijke buitenmuur bevinden zich resten van een kloostergang. Tot dit kloostercomplex behoort ook het nabijgelegen Refter (refectorium, eetzaal), een laat-Gothisch gebouw met kruisribgewelven, in 1950 gerestaureerd.

Het stadhuis, daterend uit de Middeleeuwen, maar door verbouwing en bepleistering bedorven, heeft inwendig twee fraaie stucplafonds (eerste helft 17de eeuw) bewaard. Met een restauratie is een begin gemaakt. Van het Wijnhuis, dat op 8 Apr. 1945 geheel door brand werd verwoest, is de Wijnhuistoren, een speeltoren in Renaissancestijl (eerste helft 17de eeuw), gespaard gebleven.

Op verscheidene plaatsen in de stad zijn nog gedeelten te vinden van de middeleeuwse ommuring met enkele poorten en waltorens, o.m. de Kruittoren (14de eeuw), de Berkelpoort, een waterpoort met weergang en hoektorens (14de eeuw), de Drogenapstoren, oorspronkelijk een poort (1445), de Bourgonje- of Martinetstoren (1457) en de voorpoort der voormalige Nieuwstadspoort (1536). Van de overige oude gebouwen en gevels, die een beschouwing waard zijn, mogen als voornaamste vermeld worden, Spiegelstraat 13, het voormalig hoofdgebouw van het ca 1450 gestichte Nieuwe of St Elisabethsgasthuis; het laat-Gothische „Bolwerck”, een patriciërshuis van 1549 (Zaadmarkt 109); Pelikaanstraat 4, in 1639 gebouwd als corps-de-garde voor het stedelijk garnizoen; Lange Hofstraat 3 (1631), oorspronkelijk deel uitmakend van het hof der graven van Bronkhorst; Halterstraat 22 (eerste helft 18de eeuw), eertijds hof van de graven van Flodorff, met in het inwendige een fraai trappenhuis in Louis XIV-stijl.

Zutphen is een cultureel, administratief en winkelcentrum voor een vrij groot gebied van de Graafschap en de Veluwe. Op onderwijsgebied vindt men er o.a. 2 lycea, een technische school, een nijverheidsschool, een landbouwwinterschool. Er is een rechtbank en een kantongerecht. Het is de zetel van een Kamer van Koophandel en van een Keuringsdienst van Waren. Naast tal van belangrijke groothandels (ijzerwaren, landbouwwerktuigen, voedingsmiddelen) vindt men er o.a. papierverwerkende-, textiel-, metaalwaren- en houtverwerkende industrieën. In de agrarische sector is Zutphen het middelpunt van allerlei organisaties en instellingen, zoals van de zuivelfabrieken en de zuivelverkoop. Koelhuizen en veilingen van groenten, fruit en bloemen sluiten hierbij aan.

GESCHIEDENIS

Aanvankelijk was Zutphen een allodiale heerschappij der heren van Zutphen, gelegen in Hamaland, naderhand middelpunt van het graafschap Zutphen, dat door vererving in de loop der 12de eeuw aan het Gelders-Wassenbergse gravenhuis kwam. De heer, later graaf van Zutphen bezat ter plaatse een hof of zaalgebouw, evenals de St Walburgiskerk eerst van hout, doch na een brand ca 1105 in steen herbouwd. De in aansluiting bij het Gravenhof tot ontwikkeling komende stedelijke nederzetting ontving in 1190 (of 1191) stadsrecht. Van de oorspronkelijke stadsbrief is slechts een gedeeltelijk vervalste 13de eeuwse copie bewaard. Otto I, graaf van Gelre en van Zutphen, stelde volgens deze oorkonde een schepenbank in. Vertegenwoordiger van de graaf was de stadsrechter, wiens bevoegdheden mettertijd over zijn gegaan op de schout binnen en buiten Zutphen en op de schepenen der stad.

Er waren twaalf schepenen, tevens burgemeesters. Van 1330 tot 1585 maakten de zes afgegane schepenen van het vorige jaar als raden deel uit van het stadsbestuur. Het college van schepenen en burgemeesters vulde zichzelf aan. In de 15de eeuw kende men ook vertegenwoordigers uit de burgerij, de gemeente. Later waren er gemeenslieden. De magistraatsbestelling werd bij het Regeringsreglement van 1675 aan de Stadhouder opgedragen.

De oude en de nieuwe stad (over de Berkel) werden in 1312 administratief één geheel. In de Middeleeuwen was de stad lid van het Hanzeverbond. Bekend zijn de gebeurtenissen van het jaar 1572, toen de Spanjaarden op gruwelijke wijze wraak namen. De stad voegde zich in 1579 bij stadhouder Jan van Nassau, werd in 1583 door Panna ingenomen, en na een beleg door prins Maurits in 1591 tot de Unie teruggebracht. In 1672 werd zij door de hertog van Orleans, broeder van Lodewijk XIV, bezet, nadat de Staatse troepen de IJsellinie hadden moeten opgeven. In de zgn.

Patriottentijd is Zutphen bij herhaling het toneel geweest van woelingen. Van 1795 tot 1813 (24 Nov.) was er Franse bezetting.

Behalve de vermaarde St Walburgiskerk, waarin vóór de Reformatie een kapittel gevestigd was en de oudste heren en graven begraven werden, heeft men de Nieuwstadskerk en de Predikbroederenkerk, terwijl er eertijds een groot aantal zusterhuizen en instellingen van weldadigheid waren, w.o. het nog bestaande Bornhof. Aan de weg naar Warnsveld ter hoogte van de begraafplaats stond vroeger het in 1455 gestichte Observantenklooster Galilea.

Zutphen is de moederstad geweest van vele Gelderse steden.

Ernstig werd Zutphen in Wereldoorlog II getroffen door bombardementen en andere oorlogsrampen. De bruggen over de IJsel en die in de stad werden alle vernield. De kerken liepen zware schade op; 5,1 pct van de Zutphense percelen werd verwoest, terwijl 6,5 pct, 12,5 pct en 75,8 pct resp. zwaar, minder zwaar en licht beschadigd werd. Slechts 5 percelen bleven onbeschadigd. Na dagenlange gevechten werd de stad op 8 Apr. 1945 bevrijd.

Lit.: H. N. van Til, Bekn. Gesch. en plaatsel. Beschrijving der stad Z. (1832); (H.B.) V(er) Ivoren) v(an) Th(emaat), Z. in de 14de en 15de eeuw (1913); R. W. Ta da ma, Gesch. der stad Z. (1856); W.

E. Smelt, Het Oud-archief van de Gern. Z. (1941); M. M. Doornink-Hoogenraad, KJ. Hist. v. Z. (1952).

< >