Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEZICHTSSCHERPTE

betekenis & definitie

(acuitas visus, acies visus) van het oog is een grootheid, die uitdrukt in welke mate het oog in staat is fijne details waar te nemen. Zij is omgekeerd evenredig met de kleinste gezichtshoek, waaronder twee objecten nog juist als gescheiden worden waargenomen.

In de oogheelkundige praktijk wordt de gezichtsscherpte vrijwel altijd bepaald met behulp van proefobjecten, waarvan het principe is aangegeven door H. Snellen (optotypi van Snellen). Deze proefobjecten worden verkregen door in een patroon van 25 rechthoekige vakjes, die in een vierkant zijn gerangschikt, een deel der vakjes zwart te maken, terwijl de overige de witte kleur van de achtergrond hebben. Op deze manier kan men letters vormen, die door de proefpersoon moeten worden gelezen, of andere vormen, bijv. haken, waarvan de richting moet worden aangegeven (z bovenstaande figuur).

Deze proefletters of proefobjecten worden in afnemende grootte onder elkaar op kaarten aangebracht en op een bepaalde afstand (meestal 5 of 6 m) door de proefpersoon waargenomen. De gezichtsscherpte wordt dan bepaald door de formule



V
= d / D

waarin

V = de gezichtsscherpte,

d = de afstand tussen proefobject en proefpersoon tijdens de meting.

D = afstand waarop het kleinst waarneembare proefobject onder een gezichtshoek van 50 kan worden waargenomen.

Voor het bepalen van de gezichtsscherpte op kleine afstand (30 à 40 cm) maakt men gebruik van leesproeven met normale drukletters in verschillende grootte of ook wel van sterk verkleinde optotypen.

De gezichtsscherpte is afhankelijk van een groot aantal factoren: objectieve helderheid van de achtergrond, contrast tussen proefobject en achtergrond, refractietoestand van het oog, helderheid van de brekende media van het oog, eigenschappen van het netvlies, de oogzenuw, de optische banen en centra in de hersenen, en verder van psychische factoren.

Zij is het grootst in dat kleine deel van het gezichtsveld, dat correspondeert met de gele vlek van het netvlies en neemt naar de periferie van het gezichtsveld snel af. Indien om de een of andere reden de gele vlek niet functionneert verraadt dit zich dan ook door een zeer sterke vermindering van de gezichtsscherpte.

Om de gezichtsscherpte ook te kunnen bepalen bij patiënten die geen medewerking aan het onderzoek wensen te verlenen, heeft men getracht objectieve methoden van onderzoek te ontwikkelen waarbij gebruik wordt gemaakt van onwillekeurige oogbewegingen van de patiënt bij het waarnemen van een bewegend voorwerp.

DR J. TEN DOESSCHATE

Lit.: zie de grote handboeken van de oogheelkunde bijv., Graefe-Saemisch Handb. d. Augenheilk. (2de dr., 15 dln, 1898-1939); Traité d’Ophthalmologie (8 dln, 1939-’40); W. S. DukeElder, Text-Book of Ophthalmology (dl 1-3, 1932-’40).