Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Gesinus Gerhardus KLOEKE

betekenis & definitie

Nederlands taalkundige (Schagen io Juli 1887), studeerde te Amsterdam, Groningen en Leipzig Duitse letteren, promoveerde te Leipzig (1914) en Amsterdam (7921). Hij was achtereenvolgens wetenschappelijk assistent te Hamburg, leraar te Winschoten, Alkmaar en Leiden, lector, later buitengewoon hoogleraar in het Nederlands te Hamburg, en werd in 1934 hoogleraar in de Nederlandse taalkunde te Leiden.

Hij is de voornaamste beoefenaar in Nederland van het taalonderzoek volgens de geografische methode. Zijn publicaties zijn veelal gebaseerd op eigen waarnemingen ter plaatse.Bibl.: Der Vokalismus der Mundart von Finkenwärder bei Hamburg, diss. (1914); De Hollandsche expansie in de zestiende en zeventiende eeuw en haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche dialecten (1927); Herkomst en groei van het Afrikaans (1950); tijdschriftartikelen.

< >