is de naam van een geestelijke beweging in de V.S., die zich, vooral na Wereldoorlog I, met kracht op de bestrijding van het liberalisme toelegt, in de eerste plaats in de kerken en de theologie, maar vervolgens ook in het onderwijs en de politiek. Haar wortels liggen in de periode, toen de evolutieleer algemeen doordrong.
Sedert 1910 verscheen een populaire serie: The Fundamentals, A Testimony to the Truth in 12 deeltjes en 2j mill. exemplaren. In 1918 werd The World’s Christian Fundamental Association opgericht, die haar leden vond onder alle kerkelijke denominaties. Het hoofdbeginsel is de overtuiging, dat God Zijn tegenwoordigheid in natuur en geschiedenis openbaart door buitengewone daden, die de grenzen van de natuurwetten te buiten gaan en dat ook het openbaar onderwijs hier rekening mede dient te houden. In verschillende staten van het Z. en het N.W. ontstonden fundamentalistisch gezinde meerderheden in de parlementen en een gevolg daarvan was het bekende apenproces te Dayton tegen de onderwijzer John T.
Scopes in 1925. De Baptistische predikant Harry Emerson Fosdick, dienst doende in de Presbyterian Church te New York, trad, toen hij aangevallen werd, af. De vijf punten, die men voor alles handhaaft, zijn het geloof in: de wonderbare geboorte, de letterlijke feilloosheid der H. Schrift, de lichamelijke opstanding, het plaatsvervangend verzoeningswerk, de wonderen en de zichtbare wederkomst van Christus, een verscherping, beter vergroving van de vier artikelen, die in 1888 ook door de Lambeth Conference zijn aanvaard.
Terwijl er voorheen, ondanks de fundamentalistische critiek, toch op allerlei gebied nog wel samenwerking was binnen de verschillende denominaties in practische arbeid, bestrijden de Fundamentalisten thans ook liberale theologische leringen in de Zending en verzetten zij zich tegen de Federal Council of the Churches of Christ in America en de Oecumenische Beweging. Niet alleen snijdt het Fundamentalisme alle banden tussen Christelijk geloof en wetenschap door, maar het beschouwt ook allen als niet-Christenen, die zijn fundamenten niet delen.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Lit.: J. W. Johnson, Fundamentalism versus Modemism (1925); A. W.
Robinson, New Leaming and the Old Faith (1928); S. G. Gole, History of Fundamentalism (1931).