veelal Max (in Engeland F. Max) Müller genaamd, Duits oriëntalist (Dessau 6 Dec. 1823 - Oxford 28 Oct. 1900), zoon van de dichter Wilhelm Müller, studeerde te Leipzig bij Brockhaus, te Berlijn bij Bopp, te Parijs bij Burnouf.
Hem werd door de bewindvoerders der Oost-Indische Compagnie opgedragen, de gehele Rgveda met de commentaar van Sayana uit te geven. Dit geschiedde in zes dikke delen in kwarto (1849-1874), later werd ook de Rgveda zonder commentaar uitgegeven (1873). Deze publicatie zal steeds zijn grootste verdienste blijven. Voor de datering van de Rgveda ging hij uit van de dood van Boeddha en verkreeg op vrij kunstmatige wijze de periode van 1200-1000 voor het ontstaan. Zijn Sacred Hymns of the Brahmans (1869) bevatten een vertaling van 16 uitgezochte hymnen uit de Rgveda. In 1850 werd hij te Oxford Deputy professor, in 1854 gewoon hoogleraar voor nieuwere talen en literatuur, in 1858 Fellow van All Soul’s College en in 1868 hoogleraar voor vergelijkende taalwetenschap.
Sedert 1876 wijdde hij zich geheel aan de uitgave van de Sacred Books of the East. De eerste serie verscheen van 1879-1885 in 24 dln, de tweede van 1886-1895 in 25 dln, met de uitgave van de derde reeks werd in 1894 een aanvang gemaakt. Van Müller zelf zijn het iste en het 15de, het 32ste en het 48ste en een gedeelte van het 49ste deel. In 1896 werd hij lid van de Privy Council.Bibl.: History of Ancient Sanskrit Literature (2de dr. 1860); India what can it teach us (1883); Lectures on the Science of Language (1861, nieuwe reeks 1864); Chips from a German Workshop (4 dln, 1867-1875, vooral betrekk. hebbende op vergel. mythologie en taalw.); Einl. in die vergleich. Religionswissenschaft (1874); My Autobiography (London 1901); Collected Works, 19 dln (London 1898-1903); Ausgewählte Werke (nieuwe uitg., 12 dln, 1897-1901); Deutsche Liebe. Aus d. Papieren e. Fremdlings (1857); uitg. van Schillers Briefwechsel m. Herzog Fr.
Christian v. Schleswig-Holstein (1875) en Basedow (1877).
Lit.: (M. v. Winternitz) Cat. of the Principal Works, publ. by Prof. F. M. M. (1893); W. Kaegi, F.
M. M. (1901); Georgina A. Müller (zijn vrouw), The Life and Letters of the R. H. M. M., 2 dln (1902).