Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DESSAU

betekenis & definitie

hoofdstad van het voormalige hertogdom Anhalt, ligt aan de Mulde op 31 km afstand van de Elbe, aan de oude „Anhalter spoorweg” (Cöthen-Berlijn) en de spoorlijn Maagdenburg-Leipzig. Tot de voornaamste gebouwen behoren het in de 16de eeuw gebouwde hertogelijke slot (met een in de jaren 1748-1751 door van Knobelsdorff verbouwde oostelijke vleugel in rococostijl), de 16de-eeuwse Schloss- of Trarienkirche, het in 1901 gebouwde stadhuis en enige oude woonhuizen en vorstelijke verblijven.

De stad telde (1939) 119.099 inw.(1946: 88.139 inw.) en bezat vóór Wereldoorlog II machinefabrieken, suikerraffinaderijen, bierbrouwerijen, textiel- en chemische fabrieken en grote gas- en electriciteitsfabrieken, die een ruime omgeving met gas en electriciteit verzorgden. Aan de Elbe ligt de overslaghaven Wallwitzhafen. In 1925 werd het Bauhaus van Weimar naar Dessau overgebracht. In de mooie omstreken van de stad liggen ook de beide buitenverblijven van de vroegere hertog, Georgium en Luisium en het slot Oranienbaum.Waarschijnlijk is Dessau, oorspronkelijk Dissouwe, een Sorbische nederzetting, ten tijde van Albrecht de Beer ca 1150 gegermaniseerd. In de Dertigjarige Oorlog had de stad veel te lijden. Tegen het einde van de 18de eeuw stichtte Basedow er zijn beroemd „Philantropinum”.

< >