Engels woord, dat makker of medelid betekent, noemt men een lid van een „college*” of daarmede gelijkstaande, van fondsen voorziene gemeenschap van geleerden aan de Engelse universiteiten te Oxford en Cambridge. Hun aantal is naar de aard van de stichting verschillend, het kan 10 of 12 en ook wel 70-100 zijn.
Zij vormen, met hun gewoonlijk door hen zelf gekozen „head”, het besturend lichaam van zo’n college of stichting. De inkomsten van zulk een stichting worden, na aftrek van de noodzakelijke kosten, naar ouderdomsrang onder hen verdeeld en zodanig aandeel is niet kleiner dan 25 pond sterling, terwijl het daarentegen veel meer kan wezen. Daarenboven bekleden sommigen van hen ambten, waaraan zekere voordelen verbonden zijn. Zij wonen in de collegegebouwen en hebben er vrije tafel, maar zij behoeven er slechts een gedeelte van hun tijd verblijf te houden. Zulk een fellowship krijgt men, sedert 1858, dooraans na een vergelijkend examen, en men behoudt het soms tijdelijk, soms levenslang; na 1877 verliest men het niet meer, als men in het huwelijk treedt. Ook te Dublin en te Durham heeft men fellows. Honorary Fellowships worden verleend als onderscheidingen. Het woord wordt ook gebruikt voor die afgestudeerden die uitgekozen zijn voor het ontvangen van een bepaald stipendium tot het verrichten van een bepaald onderzoek, en eveneens voor leden van bepaalde geleerde genootschappen, zoals de Royal Society*.