Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Friedrich Maximilian von KLENGER

betekenis & definitie

(sinds 1780 von), Duits dichter (Frankfort a. d. Main 17 Febr. 1752 - 25 Febr. 1831), werd in 1780 officier en voorlezer van grootvorst Paul te Sint Petersburg, in 1784 officier bij het adellijk cadettenkorps te Sint Petersburg, klom op tot generaal-majoor en in 1801 tot directeur van het cadettenkorps.

Later kreeg Klinger een kroondomein in Koerland; ook werd hij curator van de universiteit van Dorpat.In de jaren 1775-1780 behoorde Klinger, naast Goethe, tot de jeugdige „Kraftgenies”, die de literatuur wilden hervormen; zijn drama’s van die tijd zijn vol wilde hartstocht. Naar zijn drama Sturm und Drang (1776) wordt het toenmalig letterkundig tijdperk de „Sturm- und Drangperiode” genoemd. Later schreef hij merkwaardige filosofisch-symbolistische romans.

Bibl. (voorn. werken): Toneel: Otto (1775); Das leidende Weib (1775); Die Zwillinge (1776). Romans: Fausts Leben, Thaten und Höllenfahrt (1798); Der Weltmann und der Dichter (1798). Verz. werken zijn in 12 dln uitgeg. (3de dr., 1841). Nieuwe uitgave van zijn bekendste drama’s in ,,Sturm und Drang” door K. Freye (4 dln, 1911); Dramatische Jugendwerke, hrsg. v. H. Berendt u. K. Wolff, 3 dln (Leipzig I9ii-’i3).

Lit.: E. Schmidt, Lenz u. K. (1878); M. Rieger, K. in der Sturm-und-Drangperiode (Darmstadt 1880); Idem, K. in seiner Reife (Darmstadt 1896); E. Volhard, F. M. K.’s philosophische Romane (Halle 1930); C. v. Brockdorff, K. u. Hobbes (1935); H. Steinberg, Studiën zu Schicksal u. Ethos bei K., diss. Göttingen (1941).

< >