zijn de voorstanders van de strengere richting in de Orde der Franciscanen* in de 14de eeuw. Zij beweerden, dat paus Joannes XXII in ketterij was vervallen en dus alle geestelijke macht had verloren en dientengevolge ook zijn jurisdictie over bisschoppen en priesters.
Zij vormden onafhankelijke groepen, leefden in het verborgene, droegen een korter en armoediger Franciscanerkleed en beschouwden zich als de enig ware kerk. De Inquisitie trad streng tegen hen op; toch verspreidden zij zich over bijna geheel Italië; ook in Griekenland en Perzië, Catalonië en Bohemen, waar ze met de Hussieten verwant raakten. Zij richtten brieven tot de Christenheid. De H. Joannes Capistranus, de H. Jacobus van Marchia, Andreas Richi e.a. hebben hen door geschrift en daad bestreden. Na het laatste Inquisitie-proces van 1466-1467 te Rome, verdwijnen zij voorgoed uit de geschiedenis. De Bizocchi en Beghini zijn leken, die hun leer aanhingen.Lit.: L. Oliger, Documenta inedita ad Historiam Fraticellorum (1913).