(heden Pinzoccheri, zo geheten naar de kleur van hun habijt, bizo of bigio, d.i. grijs, bruinachtig) was in Italië de gelijkbeduidende benaming voor „Béguins” (zie begijnen en begarden). De Franse weergave er van is Bisets of Petits Frères bis. Bij haar vroegste verschijning, in een sermoen van Jakob van Vitry, waarschijnlijk uit zijn kardinaalstijd, 1229-1240, had zij reeds een heterodox-klinkende betekenis.
Later vinden wij haar, schier als een synoniem, toegepast op de ketterse Fraticellen, maar toch ook op de rechtgelovige, vooral lekereligieuzen (Derde-Ordelingen), aangesloten bij een der twee bedelorden, inz. bij de Franciscanen.
