(-vá-) (akkerbroeders), overoud priestercollege te Rome van 12 personen, die offeranden moesten opdragen voor het voorspoedig gedijen der veldvruchten. Hun voornaamste feest, dat in Mei werd gehouden werd ter ere van Dea Dia (Ceres) gevierd.
Dan offerden zij o.a. korenaren en een gemest schaap, voerden een rituele dans uit en reciteerden een oud, half onverstaanbaar geworden gebed tot de Lares en Mars, dat bewaard gebleven is op een in de 18de eeuw gevonden inscriptie (Carmen Arvale). Het door hen gebruikte vaatwerk was zonder gebruikmaking van de pottenbakkersschijf van in de zon gedroogde klei vervaardigd; ook dit wijst op hoge ouderdom van de ritus. Bij de ceremoniën droegen zij een krans van korenaren. Augustus herstelde hun dienst weer in de oude vorm en droeg hun ook gebeden op voor het keizerlijk huis.Lit.: W. Henzen, Acta Fratrum Arvalium (1874) ;A.D, NockinCambr. Anc. Hist.dlX (1932), blz. 475; M. Nacinovich, Carmen Arvale, 2 dln (Rome, 1934); A. Kilgour, Mnemozyne VI, 1938, pag. 225-240; E. Norden, Aus altröm. Priesterbüchem, Acta Reg. Soc. Hum. Lit. Lund. 29 (1939), pag. 109-280; A. Piganiol, Observations sur le rituel le plus récent des frères Arvales. Comptes Rendus Ac. Inscr. et Belles Lettres (Paris, 1946) pag. 241-251.