(Vlacich), Matthias, historicus en dogmaticus der Reformatie, bijgenaamd Illyricus (Albona, Illyrië, 3 Mrt 1520 - Frankfort a. d. Main 11 Mrt 1575),was eerst leerling van de Venetiaanse humanist Egnatius en werd door zijn oom Baldo Lupatius, provinciaal der Franciscanen, naar Duitsland gezonden om de hervorming te leren kennen.
Flacius kwam te Augsburg, Bazel, Tübingen en 1544 te Wittenberg als hoogleraar voor het Hebreeuws. In 1549 moest hij als streng Lutheraan voor het Interim wijken, zodat hij te Maagdenburg en daarna te Jena, „Herr Gottes Kanzlei”, kwam. Door zijn ingrijpen in alle dogmatische twisten moest hij ook hier weg in 1561. Zowel de Philippistische als de adiaphoristische, de Majoristische en de synergistische strijd hebben hem beziggehouden. Te Antwerpen, waar hij tijdelijk verbleef, heeft hij volgens Crespin, in diens Livre des martyrs, gezegd: „Jésus Christ pend encore en Anvers à la croix entre deux brigands, les papistes et les gueux”. Na Antwerpen leefde hij te Frankfort, met een aantal jaren er tussen te Straatsburg, met zijn gezin veelal in diepe armoede. Zijn geleerdheid kende nauwelijks grenzen, meer dan 200 geschriften stroomden uit zijn pen, verdienstelijk door zijn duidelijke exegese, strak door zijn vasthouden aan de letterlijke inspiratie van de H. Schrift en een overspannen leer van de erfzonde. Zijn grootste werk zijn de Centuriae, de eerste grote moderne kerkgeschiedenis (de zgn. „Maagdenburger Centuriën”), waarvoor hij tal van medewerkers had en waarin een schat van bronnenmateriaal gebruikt is met een uitnemend begin van historische critiek. Zijn Catalogus testium veritatis (iste dr. 1556), een uitgave van patristische en ook jongere teksten ter bevestiging van de waarheid van de prediking der Reformatie, bevat in de tweede druk (1562) Otfrids Evangelienbuch en de Praefatio van de Heliand; het gehele werk is, naar de druk van 1608, in het Nederlands uitgegeven door M. Boerhave in 2 dln f° (Hoorn 1632-’33).PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Bibi.: Clavis Scripturae sacrae (1567); Glossa compendiaria n N.T. (1570); Ecclisiastica historia... secundum singulas centurias . .. per aliquot studiosos et pios viros in urbe Magdeburgiae (13 t. in 8 vol. f°, Basel 1559-1574.).
Lit.: W. Preger, M. F. 111., 2 Bde (1859-’61); Th. Distel, Der Flacianismus und die Schönburgsche Landesschule in Geringswalde (Leipzig 1879); O. Ritschl, Dogmengesch. des Prot., I, passim; K. Hall, Ges. Aufsätze, I, 578-582; P. Polman, in Revue d’Hist. eccl., 27, I931, 27-73; G. Moldaenke, Schriftverständnis u. -deutung im Zeitalter der Ref. I. M. F. Illyricus (1936).