Oostduitse stad met (1946) 41 300 inw., vnl. Evang., ligt op de rechteroever der Elbe en aan de spoorlijn Berlijn - Halle.
De stad bewaart vele herinneringen aan Luther en andere Hervormers. Wittenberg heeft een universiteit (1502) en een seminarium. Verder heeft zij industrie (ijzergieterij, machines, aardewerk, zeep, aetherische oliën, baksteen en pannen, meel, bierbrouwerij), groente- en bloementeelt.STADSBEELD
De stadskerk is een eenvoudig laat-Gothisch bouwwerk (ca 1300 en begin 15de eeuw). Van meer belang is de Schloss- of Universitätskirche (ca 1490-1500, na 1885 gerestaureerd); hierin bevinden zich twee grote bronzen grafplaten van de keurvorsten Frederik de Wijze en Johan de Bestendige, welke afkomstig zijn uit Vischer’s werkplaats. Bovendien bevat zij de graven van Luther en Melanchthon. Op 31 Oct. 1517 hechtte Luther aan deze kerk zijn 95 stellingen, welke sedert 1858 in brons op metalen deuren zijn ingegrift. Onder Frederik de Wijze werd tussen 1490-99 het „Schloss” opgetrokken; het laat-Gothische raadhuis (1522-40) heeft een Renaissancegevel en voorhal uit 1573. Het in 1840 gerestaureerde Lutherhaus oorspronkelijk klooster van de Augustijnen, met het ongerepte vertrek van Luther, herbergt in de in 1883 ingewijde Lutherhal een aantal herinneringen aan Luther en andere hervormers, en o.a. schilderijen door L.
Cranach. Voor de Elsterpoort bevindt zich de plek, waar Luther op 10 Dec. 1520 de bul van de paus verbrandde.
GESCHIEDENIS
In 1180 wordt Wittenberg het eerst genoemd als een nederzetting van Vlaamse kolonisten en in 1293 kreeg het stedelijke rechten. Tot 1422 was het residentie van de hertogen (sinds 1355 keurvorsten) van Saksen-Wittenberg. In 1429 werd de stad door de Hussieten belegerd. In het begin van de 16de eeuw was zij middelpunt van de Hervorming. Sedert 1547 (Capitulatie van Wittenberg) behoorde zij tot de Albertinische tak van het Huis Wettin. In de Dertigjarige, Noordse en Zevenjarige Oorlog had Wittenberg ontzettend te lijden.
Napoleon maakte de stad tot een vesting, die op 12 en 13 Jan. 1814 door de Pruisen stormenderhand ingenomen werd. Sedert 1815 was zij Pruisisch.
Lit.: E. Erfurth, Gesch. d. St. W. (2 dln, igio-27); O. Thulin, Die Lutherstadt W. u. Torgau, Deutsche Lande, D.
Kst (Berlin 1932); H. Heulsner, Der Bau d. kurfürstl. Schlosses u. d. Neubefest. W., (1936); G. Krüger, Die Lutherst.
W. im Wandel der Jhdte. (1939); Deutsch. Städtebuch, II, met lit. (1941); E. Benz, W. u. Byzanz, (Marburg 1949); O. Thulin, Lutherstätten in W., Grosse Baudenkmäler, 88 (2de ed. 1950).