pseudoniem van Cecilia Francisca Josefa Böhl von Faber, Spaans romanschrijfster (Morges, Bern 24 Dec. 1796 - Sevilla 7 Apr. 1877), was een dochter van een Duitse vader, de geleerde hispanist Joh. Nik.
Böhl von Faber en Francisca Larrea uit Cadiz. In Duitsland opgevoed, vestigde zij zich metterwoon in Spanje, waar zij driemaal getrouwd geweest is. Zij stond in hoge gunst bij koningin Isabella II: tot de revolutie van 1868 woonde de schrijfster als weduwe jarenlang in het Alcazar van Sevilla. Haar „mannelijk” pseudoniem is de naam van een dorpje in de Mancha, dichtbij Ciudad Real. Merkwaardig is dat zij haar eerste werk Sola oder Wahrheit und Schein in het Duits schreef, dat La Gaviota (1849) in eerste aanleg in het Frans en La familia de Albareda (1856) in het Duits werd geredigeerd. De auteur was reeds over de vijftig, toen zij in de Spaanse letterkunde debuteerde met La Gaviota, haar beste roman, die een trouw beeld geeft van het leven in Andalusië in het midden van de 19de eeuw en die een verdiend succes oogstte. Een andere roman, Clemencia (1852), bevat autobiografische elementen. De werken van Fernan Caballero onderscheiden zich door een sterke moraliserende tendenz. Zij zijn niet vrij van sentimentaliteit. Voor de folklore is van betekenis de verzameling Cuadros de costumbres bopulares andaluzas (1862).Bibl. (teksten): Obras completas, in IQ dln (Madrid 18931910); in 17 dln (Madrid 1893-1914) in de, ,Colección de Escritores Castellanos”v