Duits sociaal-democraat (Breslau 11 Apr. 1825- Genève 31 Aug. 1864), zoon van een vermogend Joods koopman, studeerde te Breslau en te Berlijn, sloot zich in 1848 bij de democratische partij aan en werkte mede aan Karl Marx’ Neue Rheinische Zeitung.
Hij nam deel aan de volksbeweging te Düsseldorf. Hierdoor geraakte hij in hechtenis. De jury sprak hem vrij, maar de correctionele rechtbank veroordeelde hem wegens verzet tegen de ambtenaren tot 6 maanden gevangenisstraf. In 1854 ging hij naar Berlijn, bepaalde zich weder bij de studie en schreef Die Philosophie von Herakleitos des Dunkeln von Ephesos (2 dln, 1858), waarop vervolgens het historische drama Franz von Sickingen (1859) verscheen. Hierin toont hij zich een vurig aanhanger der Duitse Rijkseenheid. Bij het uitbreken van de oorlog in Italië in 1859 schreef hij de brochure Der italienische Krieg und die Aufgabe Preussens. In 1861 verscheen het grote rechtsfilosofisch werk Das System der erworbenen Rechte (2 dln). Verder wendde hij zich tot de werkende stand, om deze van vrijzinnige denkbeelden te doordringen. De radicale werkliedenvereniging te Leipzig verzocht hem zijn denkbeelden uit te spreken over de arbeidersbeweging en een programma voor de arbeiderspartij op te stellen.
Met zijn: Offertes Antwortschreiben an das Centralcomité zur Berufung eines allgemeinen deutschen Arbeitercongresses zu Leipzig (i Mrt 1863) legde hij de grondslagen voor de „Allgemeiner Deutscher Arbeiterverein’ ’, de eerste sociaaldemocratische vereniging in Duitsland. In dit befaamde geschrift ontwikkelde hij de gedachte, de gehele productie te hervormen tot arbeiders-Productivgenossenschaften met kapitaalverstrekking door de Staat (Lassalle wist Bismarck voor dit plan te winnen) en de bekende naar hem genoemde Ijzeren loonwet. Hiermee en door zijn strijdschrift Hen Bastiat Schulze von Delitzsch, der ökonomische Julian, oder Kapital und Arbeit (1864) verwijderde hij zich van de liberale partij en wijdde zich van nu af aan bijna uitsluitend aan het bevorderen der belangen van de Duitse sociaal-democratie. Nadat hij in 1864 zijn triomftocht in de arbeidersdistricten der Rijnprovincie gehouden had, ging hij om gezondheidsredenen naar Zwitserland. Hij bezweek te Genève aan de gevolgen van een door een liefdesaffaire veroorzaakt duel.
Karl Marx moest van de denkbeelden van Lassalle niet veel hebben. Lassalle was idealistisch, nationaal en corporatief-gezind, terwijl Marx materialistisch, internationaal en collectivistisch-gezind was. De grote invloed van Lassalle blijkt echter wel hier uit, dat nog het Program van Gotha (1875) de zinsnede bevatte: ,,Die Produktivgenossenschaflcn sind für die Industrie und Ackerbau in solchem Umfange ins Leben zu rufen, dass aus ihnen die sozialistische Organisation der Gesamtarbeit entsteht”. Uit het program van Erfurt (1891) zijn zij verdwenen.
Lassalle heeft het eerst in Duitsland een politieke arbeiderspartij doen ontstaan en de socialistische ideeën onder het volk gebracht. Verder heeft hij de dwalingen der „Manchester school” aangetoond. Een deel van zijn invloed komt op rekening van zijn brillante stijl en meeslepende redenaarsgaven.
Bibi.: Gesammelte Reden u. Schriften, hrsg. v. Ed. Bernstein (12 dln, 1919/1920); Briefe an Carl Rodbertus-Jagetzow (1878); Briefe an H. v. Bülow (4de dr. 1885); Briefe an G. Herwegh (1896); Briefe an K. Marx u. Fr. Engels (1902); Tagebuch (1891); Briefe an seine Eltern u. Schwester (1905); F. L.’s nachgelassene Briefe und Schriften, hrsg. v. G. Meyer (6 dln, 1921-1925).
Lit.: H. P. G. Quack, De Socialisten, V (3de dr. 1912); G. Brandes, F. L. (1877); G. Mayer, L. als Sozialökonom (1894); H. Oneken, F. L. (1904; 3de dr. 1920); E. Bernstein, F. L. und seine Bedeutung für die Arbeiterklasse (1904); B. Harms, F. L. und seine Bedeutung für die deutsche Sozialdemokratie (1909); K. Haenisch, F. L., Mensch und Politiker (1923); Beccari, L. (1926).