Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Ferdinand bordewijk

betekenis & definitie

Nederlands roman- en novellenschrijver (Amsterdam 10 Oct. 1884), studeerde rechten te Leiden, is enige tijd leraar geweest, daarna advocaat te Schiedam. Hoewel niet eigenlijk tot de jongeren behorend, is Bordewijk een der beste moderne romanschrijvers van Nederland.

Hij debuteerde met enkele bundels Fantastische vertellingen, in de trant van Poe. Zijn oorspronkelijke vorm begon hij echter te vinden in Blokken en Knorrende beesten, typische specimina van modernistisch proza, in korte, haast afgebeten, zakelijke stijl. Deze stijl bereikte zijn hoogte- en eindpunt in Bint. Na Bint kwam Bordewijk tot een meer „vloeiende” stijl, in Rood Paleis en met name in Karakter, een roman van eigenaardige plastische kracht. Sterker dan als romanschrijver is Bordewijk als novellist; de gedrongenheid van zijn stijl en verhaaltrant komt in novellen ('t Ongure Huissens, Ijzeren Agaven) beter tot haar recht.Bibl.: Fantastische vertellingen (3 bundels 1919-1924); Blokken (1931); Knorrende beesten (1933); Bint (1933); De laatste eer (1935); Rood paleis (1936); De wingerdrank (1937); Karakter (1938); Drie tooneelstukken (1940); De Korenharp (1940); Apollyon (1941); Verbrande erven (clandestien gedr. 1944); Veuve Vesuvius (1946); Eiken van Dodona (1946); Bij gaslicht (i947)i Vijf fantastische vertellingen (1947); Noorderlicht (1948).

< >