Duits historicus (Schömberg, Silezië, 9 Apr. 1867 - Freiburg i. Br. 15 Mrt 1925), was hoogleraar te Halle (1898), Koningsbergen (1903), Giessen (1907), Kiel (1909) en Freiburg i.
Br. (1914). Uit zijn belangstelling voor de strijd tussen vorst en Staten-Generaal, eerst in Silezië, vervolgens in de Habsburgse Nederlanden, ontstond zijn onvoltooid gebleven groot werk overWillem van Oranje en de Nederlandse Opstand (tot 1569 lopend). Hij heeft zich verder vooral op economisch-historisch terrein bewogen en zich beziggehouden met de recente en contemporaine geschiedenis van Duitsland, bezien van uit een sterk nationaal standpunt. Gerucht maakten enkele polemieken, o.a. met K. Lamprecht* en met A. Walther, tegenover wie hij de Bourgondische herkomst van de bestuurshervormingen van Maximiliaan I en Ferdinand I verdedigde.
Bibl. (o.a.): Die Gesamtstaatsverwaltung Schlesiens vor dem Dreissigj. Kriege (1894); Margaretha von Parma (1898); Die Trennung der Niederlande vom Deutschen Reiche (in: Westd. Zeitschr. XIX, 1900, blz. 79-119); Deutschland, König Friedr. Wilh. IV. und der Berliner Märzrevolution (1901); Le registre de Franciscus Lixaldius, trésorier-général de l’armée espagnole aux Pays-Bas, de 1567 à 1576 (1902; Comm.
Roy. d’Hist.); Wilhelm von Oranien und der Niederländische Aufstand (3 in 4 dln, 1906-1924); Die niederl. Verwaltung des 15./16. Jahrh. und ihr Einfluss auf die Verwaltungsreformen Maximilians I. in Oesterreich und Deutschi, (in: Hist. Zeitschr. GX, 1913, blz. 1-66); Kaiser und Reich, 1888-1913 (1913); Die deutsche Politik König Friedr. Wilhelms IV. im Winter 1848/49 (1919); Don Carlos (1921); Deutschland und die Weltpolitik 1871-1914, I: Die Bismarcksche Aera (1923); Staat, Gesellschaft, Kultur und Geschichte (1924).
Lit.: Autobiografie en bibl. in: S. Steinberg, Die Geschichtswissensch. der Gegenwart in Selbstdarstellungen, II (1926), blz. 199-222; H. Oncken, F. R. (in: Archiv f. Pol. und Gesch., dl IV, 1926); A. O.
Meyer, F. R. (in: Zeitschr. der Ges. f. Schleswig-Holst.-Gesch., LV 1926).
