Duits wiskundige (Düsseldorf 25 Apr. 1849 - Göttingen 22 Juni 1925), werd in 1871 privaatdocent te Göttingen, in 1872 ordinarius te Erlangen, in 1875 te München, in 1880 te Leipzig en in 1886 weer te Göttingen. Zowel door zijn talrijke geschriften op meetkundig, functietheoretisch, dynamisch en groepentheoretisch gebied, als door zijn bezielend onderwijs heeft hij gedurende vele jaren een overwegende invloed op de ontwikkeling der wiskunde in Duitsland uitgeoefend (z Erlanger program), die wellicht enkel met die van Hilbert vergelijkbaar is.
Zijn denkrichting wordt vooral gekenmerkt door het streven, de analytische en de synthetische wiskunde en meer in het bijzonder de functietheorie en het groepenbegrip nauwer met elkander in verbinding te brengen, waardoor hij er in slaagde, aan de meest abstracte theorieën een tot het voorstellingsvermogen sprekende vorm te geven. Van 1872 af behoorde hij tot de redactie van de Mathematische Annalen en van 1898 af gaf hij leiding aan de grote Encyclopädie der mathematischen Wissenschaften mit Einschluss ihrer Anwendungen.Bibi.: Liniencomplexe ersten und zweiten Grades (1869); Zusammenhang der Liniengeometrie mit der Mechanik starrer Körper (1870); Vergleichende Betrachtungen über neuere geometrische Forschungen (1872; bekend als het „Erlanger Programm”) ; Nicht-euklidische Geometrie (1874); Theorie der elliptischen Modulfunktionen (samen met G. Fricke, 1879); Vorlesungen über das Ikosaëder und die Auflösung der Gleichung fünften Grades (1884); Riemannsche Flächen (1892); Höhere Geometrie (1893); The Evanston Colloquium (1894); Theorie des Kreisels (samen met A. Sommerfeld, 4dln, 1903-1910); Elementarmathematik von höherem Standpunkte (2 dln, 1923); Gesammelte mathematische Abhandlungen (1921-1923); Vorlesungen über die Entwicklung der Mathematik im neunzehnten Jahrhundert (posthume uitgave; 2 dln, 1926-1927).
Lit.: R. Courant, F. K., in: Die Naturwissenschaften XIII (925), blz. 765-772; Idem, F. K. als wissenschaftlicher Führer, in: Nachrichten d. Ges. d. Wiss. zu Göttingen (1925/’26); Mitt. d. Ges. Deutsch. Naturforscher u. Ärzte II (1925).
