(1) (Fribourg) het negende Zwitserse kanton tussen de kantons Bern en Waadt en het Meer van Neuenburg (of Neuchatell gelegen, telt op 1675 km2 (1941) 152 053 inw. Het grootste, N.W. gedeelte, tot de lijn Chatel St Denis -Gibloux(1212m), omvat een uit miocene zandsteen, mergel, conglomeraten en gletsjerpuin opgebouwd heuvelland van 600-900 m, dan volgen de Voor-Alpen (1400-1700 m), daarop in het Z.O. de Freiburger Alpen met de Moléson (2006 m).
Bijna het gehele land behoort tot het stroomgebied der sterk kronkelende Saane (Sarine), een klein gedeelte tot dat der Veveyse en Broye. Het grootste deel der bevolking, waarvan 85 pct R.K. zijn en waarvan ⅔, Frans en ⅓ Duits sprekend is, houdt zich bezig met landbouw. Men verbouwt er gerst, rogge, ooft, groenten en suikerbieten. De veeteelt is bovendien zeer belangrijk.
Ca 12 pct van het kanton bestaat uit onproductieve grond. Grote veemarkten worden gehouden te Freiburg en Bulle aan de Trême (hoofdplaats met 4644 inw. van het Greyerzerland of Gruyère), waar de voornaamste kaasmarkt is. Verder is er leerlooierij, uurwerkindustrie, glasblazerij, strovlechterij en chocolade-industrie. Handel wordt vnl. gedreven in vee, kaas, melk en hout.
De grootste plaatsen zijn Freiburg, Murten, Stàffis, Romont, Bulle en Châtel St Denis. Krachtens de grondwet van 7 Mei 1857 is het kanton een vertegenwoordigend democratische vrijstaat. Het stemrecht bezit ieder Zwitsers burger, die twintig jaar en in het bezit van zijn politieke en burgerlijke rechten is. De wetgevende macht wordt gevormd door de Grand Conseil (Grote Raad), welks leden voor vijf jaren gekozen worden en die de afgevaardigden benoemt naar de Bondsraad.
De uitvoerende macht berust bij de Conseil d’état (Staatsraad) van 7 leden, gekozen door de Grote Raad. Aan het hoofd van een arrondissement staat een prefect. De rechtspraak wordt in hoogste instantie uitgeoefend door het Tribunal cantonal (kantonsrechtbank), in laagste instantie door juges de paix (vrederechters). Voor strafzaken bestaan 3 jury’s.
De gemeenten zijn binnen zekere grenzen autonoom. Het bestuur berust bij een Conseil communal, aan welks hoofd de Syndic (schout) staat.Lit.: J. J. Berchtold, Histoire du Canton de Fribourg 3 dln. (1841-’52) ; G. Castella,Hist. du Canton de Fr. depuis les origines jusqu’en 1857 (Fribourg 1922).
(2), Freiburg in Üchtland, Fribourg en thans ook Fryburg geheten, is de hoofdstad van het gelijknamige Zwitserse kanton, ligt op een schiereiland in de Saane of Sarine en is het kruispunt der spoorlijn Bern - Lausanne en de lijnen naar Yverclon en Murten. De stad is de zetel van de bisschop van Lausanne, Genève en Fryburg. De stad heeft in haar kern nog een middeleeuws karakter en ligt op een rotsschiereiland, waar de Sarine omheen stroomt. De heuvels in de omgeving reiken tot 700 m hoogte.
De stad is een middelpunt van spoorlijnen, een marktplaats, vooral van vee, hout en kaas. Zij telt 28 000 inw., waarvan ¾ Frans en ¼ Duits spreekt. Boven de benedenstad verheffen zich trapsgewijze op de steile linkeroever der middel- en bovenstad, door nauwe straten, trappen en een kabelspoorweg tot aan het station verbonden, de nieuwe stadskwartieren. De Saane en de Gotteronkloof zijn met twee kabelbruggen overbrugd.
De stad met talrijke kloosters en kerken is van verre reeds te zien door de Gothische St Nicolaaskerk met een beroemd orgel. Bezienswaardig zijn o.a. het stadhuis, het postkantoor, de Murtener Linde en in de nabijheid de kluizenaarsplaats St Madeleine. Men vindt er een gymnasium, een industriehandelsschool, een R.K.. universiteit (1889 gesticht), met een grote bibliotheek, verschillende musea voor kunsten en wetenschappen. Er zijn verder verschillende industrieën: brouwerijen, chocoladefabriek, metaal-, glas-, papier- en levensmiddelenfabrieken.
Lit.: M. Pobé, Fr. (Neuchâtel 1945) ; V. H. Bourgeois, Fr. et ses monuments (Fr. 1921); P. de Zurich, Les origines de Fr. (Lausanne 1924); Idem, Guide hist. et artist. de Fr. (1946).
GESCHIEDENIS
van het kanton en de stad. Freiburg werd ca 1150 gesticht door hertog Berchtold IV van Zâhringen, en stond tot 1277 onder feodale heren, eerst de Zâhringers, later de Kyburgers.Van 1277-1452 behoorde het aan Habsburg, van 1452-1477 aan Savoie. Sedert 1481 behoort het tot het Eedgenootschap. In de tijd der godsdienstoorlogen koos Freiburg partij voor het Katholieke geloof en herbergde sedert 1536 de uit Lausanne verdreven bisschop.
Het had vooral betekenis als centrum van het Katholicisme in West-Zwitserland, en werd in geestelijk opzicht sinds 1580 door de Jezuïeten-orde geleid. In de 18de eeuw werd de Duitse invloed verdrongen door de Franse, wat 1781 tot uiting kwam in een opstand tegen de exclusieve oligarchie. In 1798 volgde de Franse bezetting (z Helvetische republiek), doch in 1815 werd het patricische regime hersteld. Het handhaafde zich tot 1921, toen democratische hervormingen werden ingevoerd.
Van 1886-1911 was de populaire George Python feitelijk dictator, en deze deed veel voor de materiële bloei van stad en land.
(3) (Freiburg im Breisgau), ligt 298 m hoog aan de voet van het Zwarte Woud, aan drie zijden door het gebergte ingesloten, aan beide oevers van de Dreisam en aan de spoorlijn Mannheim - Bazel met zijlijnen naar Breisach en Donaueschingen. De stad die (1939) 110 110 inw. (waarvan ca ¼ Evangelisch) telde, bestaat uit de oude stad met middeleeuws karakter en nauwe, kromme straten, en de voorsteden Wiehre en Herdern, Stühlinger, Güntersthal, Lettenweiler en Haslach. Van de vele kerken is de domkerk, thans aartsbisschoppelijke kathedraal, de voornaamste; zij is een meesterwerk van Gothische bouwkunst. Van de onderwijsinrichtingen neemt de in 1457 gestichte Albert-Ludwigsuniversiteit (in 1934 door brand geteisterd) met bibliotheek de eerste plaats in.
Freiburg is, als de hoofdstapelplaats van de producten (wijn en hout) uit het Schwarzwald, vooral handelsstad. De nijverheid omvat o.m. de vervaardiging van cichorei, papier, zijde, leder, knopen, meubels, mousserende wijnen en ijzeren voorwerpen. Van de Slotberg heeft men een zeer fraai uitzicht op de dom.
Freiburg kreeg in 1120 van de Zähringers Keuls stadsrecht. In 1368 maakte de stad zich vrij van de graven van Urach en kwam aan de Habsburgers. In de Dertigjarige Oorlog ging zij herhaaldelijk in andere handen over. Van 1679-1697 was zij Frans, daarna weer Oostenrijks, tot zij in 1805 aan Baden kwam.
In 1849 was zij middelpunt van de opstand der republikeinen.
Lit.: Josef Bader, Gesch. der Stadt Fr., 2 dln. (1882-’83); Albert, Achthundert Jahre Fr. (1920); E. Meckel, Fr. im Br. (Freiburg 1949), met 108 afb.; K. Mader, Fr. i. Br. (1926); J.
Sauer, Alt-Fr. (1928); M. S. Briggs, Fr. and the Black Forest (1936); zie voor gesch. v. d. universiteit: W. Erman und E.
Horn, Bibi, der deutschen Universitäten (1904).
KUNSTHISTORISCH.
De domkerk, „Münster unserer lieben Frau”, in rode zandsteen, is een van de schoonste kerken in Duitsland. Met de bouw werd ca 1200 een begin gemaakt. Deze Laatromaanse kerk was een basilica met dwarsschip en koepel, twee torens aan de oostzijde en koor. De Munster van Straatsburg diende als voorbeeld voor het Gothische, ca 1250 begonnen middenschip en vooral voor de zijbeuken.
De omstreeks 1275 begonnen, 116 m hoge westtoren, welke de roem van de munster is, werd in het midden van de 14de eeuw voltooid. In 1354 werd de eerste steen gelegd voor een nieuw koor, waarvan de plannen waarschijnlijk op Hans Parier von Gmünd teruggaan. Het koor kreeg een krans van 14 kapellen en overtreft in hoogte het middenschip; Hans Niesenberger zette in 1471, na een lange stilstand, de bouw voort; de inwijding vond pas in 1513 plaats. De munster is bijzonder rijk voorzien van beeldhouwwerken omstreeks 1300; zeer fraaie gebrandschilderde glazen uit de 14de eeuw zijn bewaard.
Het schilderij van het hoogaltaar, voorstellende de kroning van Maria, is een van de voornaamste werken van Hans Baldung, gen.Grien (1512-’16). Dit kerkgebouw is in Wereldoorlog II geheel intact gebleven. De overige kerken staan bij de munster vergeleken op de achtergrond; genoemd kan worden de St Martinskirche, eertijds kerk der Franciscanen, een driebeukige Gothische basilica. Van belang zijn enkele wereldlijke gebouwen, zoals het oude raadhuis en het van 1525-’35 gebouwde „Kaufhaus”, dat vermoedelijk door de munsterbouwmeester Lienhard Müller opgericht werd.
Aan de noordzijde van de „Münsterplatz” bevindt zich het Laatgothische „Kornhaus” uit 1498. Verder zijn een aantal woonhuizen uit de Renaissance en de Barok bewaard, zoals het aartsbisschoppelijk en het groothertogelijk paleis. Het fraaie i6de-eeuwse „Basler Hof” werd in Wereldoorlog II gedeeltelijk vernield.
Lit.: G. Dehio, Handbuch d. deutschen Kunstdenkmaler, IV, (Berlin 1926), blz. 87-101; O. Schmitt, Gothische Skulpturen des Fr. Münsters, 2 dln. (1926); H.
Jantzen, Das Münster zu Fr. (Burg b. Magdeburg 1929).
(4) (Freiburg in Schlesien), Duitse naam voor een stad in Polen, in Neder-Silezië aan de spoorweg Walbrzych - Wroclaw, met (1939) 9309 (voor Vi R.K.) inw. De stad heeft horloge- en andere industrie.
(5) (Freiburg aan de Elbe), stadje van (1946) 3899 meest Evangelische inw. in het Land Nedersaksen op de linkeroever der Beneden-Elbe.
(6), (Freyburg a. d. Unstrut), stadje van (1946) 5846 meest Evangelische inw. in het Duitse Land Saksen-Anhalt aan de spoorweg Naumburg Artern.