1, eerste koning van het in 1921 ontstane koninkrijk Irak (Mekka 23 Mrt 1883 - Bern 8 Sept. 1933), was de derde zoon van[de latere Sjerief Hoeseinte Mekka en ontving zijn opvoeding te Constantinopel, vanwaar hij met zijn vader in 1908 naar Mekka vertrok. Tijdens de I taliaans-T urkse oorlog diende hij onder Turkse vlag; daarna werd hij kamerafgevaardigde te Constantinopel.
Nadat in 1917 Sjerief Hoesein zich aan het gezag van de sultan onttrokken had en een verbond met de Geallieerden had aangegaan, bewees Faisal met de door hem aangevoerde Arabieren belangrijke diensten bij de verovering van Syrië op de Turken. In Syrië bleef hij een belangrijke rol spelen, waardoor hij ook geroepen werd tot deelneming aan de vredesberaadslagingen te Parijs. Reeds in Oct. 1918 had de Syrische bevolking hem als haar toekomstige Emir begroet en op 7 Mrt 1920 werd hij met medewerking van de Fransen, die het mandaat over Syrië verkregen hadden, tot koning van Syrië te Damascus uitgeroepen. Zeer kort daarna kwam hij in conflict met de mandaatmogendheid en na de slag bij Mazaloun in de Libanon (21 Juli 1920) moest Faisal zijn nieuwe koninkrijk verlaten. Na vervolgens enige tijd zijn vader te Londen te hebben vertegenwoordigd, werd hij in 1921 eerst Emir en daarna (23 Aug.) koning van het toen onder Engels mandaat nieuw gestichte koninkrijk Irak. Hier is Faisal sedertdien constitutioneel koning gebleven, zonder belangrijke invloed te hebben uitgeoefend op de lotgevallen van Irak, dat gedurende zijn regering in 1926 het Mosoelgebied definitief verwierf en herhaaldelijk in conflict met Engeland kwam, tot het in 1929 lid van de Volkenbond werd. Hij maakte vele officiële en andere reizen (o.a. naar Ankara en Teheran) en stierf onverwacht tijdens een Europese reis in Bern. Hij werd te Bagdad begraven.II, koning van Irak (Bagdad 2 Mei 1935), volgde op 4-jarige leeftijd onder regentschap van zijn oom Abdoel Ilah zijn vader Ghazi I op (gest. 4 Apr. 1939). In 1941, tijdens de coup van Rasjid Ali Beg Gailani, moest Abdoel Ilah tijdelijk uit Bagdad vluchten en wilden de opstandigen zich van de jonge koning bedienen, om zich wettigheid te verschaffen. Na een Engels offensief werd het regentschap echter hersteld.
