(1, Latijn : Lib anus; Arabisch: Djebel Libnan) of Witte Gebergte, is een bergstelsel in Syrië, het hoogste gedeelte van het Syrische plateau. Het gebergte begint feitelijk met de groep van de Sinaï en Horeb op het schiereiland tussen de Golf van Suez en die van Akaba en strekt zich van daar noordwaarts uit, evenwijdig aan de kust van de Middellandse Zee, om zich ten slotte met de Taurus te verenigen.
De Libanon, die het middelste gedeelte van dit bergstelsel vormt, is gemiddeld 30 km breed en meer dan 150 km lang.De keten daalt oostelijk naar Goele-Syrië en westwaarts naar de Middellandse Zee steil af, zich op 340 N.Br. in de kustvlakte verlopende. Het centrale deel van de Libanon, de eigenlijke Djebel Libnan van de Arabieren, vormt een hoogvlakte van 45 km lengte, die in het Z. de Djebel-Sanin (2608 m), in het N. de Djebel-Makmal (3047 m), de Dhor-el Chodib (3063 m) en de Djebel-Tinaroen (3212 m) als hoogste toppen heeft. Langs de voet van laatstgenoemde berg loopt de weg van Tripolis naar Damascus (hoogste punt op 2324 m). Hier treft men op 1900 m de laatste overblijfselen der weleer beroemde cederwouden, een bosje met enkele stammen. Het zuidelijk gedeelte is niet zo hoog; de Djebel-el-Baroek bereikt er 2222 m.
De hoofdmassa van het gebergte bestaat uit jong-tertiaire, horizontale lagen mergel en klei, uit kalksteen, marmer, dolomiet en krijt en uit zandsteen en zand. Op vele plaatsen treft men bazalt aan. Op de hellingen heeft men kunstmatige terrassen aangelegd, waar moerbeibomen (voor de zijderups) en andere vruchtbomen groeien, terwijl er tarwe, gerst, tabak, olijven, vijgen en druiven verbouwd worden. De ruwe zijde wordt veelal naar Opper-Italië en Frankrijk uitgevoerd. Aan de oostelijke voet van het gebergte heeft men de dalvlakte El-Bakaa, het Coele-Syrië van de Ouden, waarachter de Anti-Libanon zich verheft.
De bevolking, verspreid over talloze kleine nederzettingen, wordt naar de godsdienst verdeeld in Maronieten in het N., Droezen in het Z., geünieerde Grieken en orthodoxe Grieken. De bewoners van de Libanon hebben zich nooit volkomen aan Turkije onderworpen. Toen in 1840 door bemiddeling van de Quadruple-Alliantie Syrië aan het gezag van Mehemed-Ali onttrokken werd en onder dat van de sultan geplaatst, werden bepaalde voorrechten voor de Christenen van de Libanon bedongen. Deze werden echter behalve aan de Maronieten ook aan hun tegenstanders, de Droezen, toegekend. De kaimakan der Maronieten regeerde in het N. en die der Droezen in het Z., terwijl voor plaatsen met gemengde bevolking een afzonderlijke status van kracht was. Deze toestand vigeerde tot 1860, toen zij werd afgeschaft als gevolg van een Maronietenopstand. Een nieuwe burgeroorlog, waarbij de Turken zich aan de zijde van de Droezen schaarden, leidde tot vreselijke massamoorden op de Maronieten, waaraan pas de verontwaardiging van Europa een einde maakte. Het gehele gebied werd vervolgens onder Turks oppergezag onder een Christelijke stadhouder geplaatst. Na Wereldoorlog I werd Noord-Syrië als mandaatgebied aan Frankrijk toegewezen. Op 1 Sept. 1920 werd de staat Groot-Libanon uitgeroepen, in 1925 herdoopt in Libanese Republiek. Op 26 Nov. 1941 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen (z Libanon 2).
(2, republiek, Fr.: Liban of République Libanaise; Arab.: El Djoemhoerija Libnanija), werd op i Sept. ig20 als staat Groot-Libanon uitgeroepen. Het kreeg in 1925 de naam Libanese Republiek en vormde tot in Wereldoorlog II één der vier territoria of staten van het Franse mandaatgebied Syrië. Op 26 Nov. 1941 werd te Beiroet de onafhankelijkheid geproclameerd. Op 27 Dec. 1943 werd tussen het vrije Frankrijk en de Libanon een overeenkomst gesloten waarbij bepaald werd dat op i Jan. 1944 vrijwel de gehele macht in handen van het Libanese gouvernement zou overgaan. In Dec. 1946 hadden alle vreemde strijdkrachten het gebied ontruimd. President is Beshara al-Khoury, die gekozen werd 21 Sept. 1943 en herkozen Mei 1948.
De republiek, in het Z.W. van het landschap Syrië, omvat de kuststrook met de havensteden Beiroet, Tripoli, Soer (Tyrus) en Saïda (Sidon), de Libanon, een deel van de Anti-Libanon en de vruchtbare Bakaa vlakte, een oppervlakte van 8802 km2 met (1948) 1 229 550 inw. Het grootste deel van de republiek wordt door het berg- en heuvelland van de Libanon ingenomen.
Van de bevolking is het grootste deel Christenen, nl. 672 400, van wie ca 359 000 Maronieten, 123 000 Grieks Orthodoxen, 77 500 Armenianen, 73 450 Grieks- en Rooms Katholieken en 12 000 Protestanten; Mohammedanen telt de republiek 557 200, van wie ca 253 000 Soennieten, 224 500 Sjiieten en 79 700 Droezen.
Libanon is een overwegend agrarisch land, met akkerbouw en veeteelt als voornaamste middelen van bestaan. Belangrijke gewassen zijn: granen, aardappelen, uien, tomaten, olijven, citrusvruchten en meloenen. De veestapel omvat vooral geiten, benevens runderen, schapen, varkens, paarden, ezels, kamelen en pluimvee. De zijderupsteelt is ook van betekenis. De bodem bevat ijzererts en bruinkool. De nijverheid is weinig ontwikkeld en beperkt zich tot de vervaardiging van katoenen en zijden stoffen, olijfolie, zeep, cement, looistoffen, lucifers en tabaksbewerking.
Beiroet en Tripoli zijn de belangrijkste havens. Spoorwegen verbinden de eerste met Tripoli en Aleppo, met Damascus, met Saïda en Soer, terwijl Beiroet tevens in het internationale luchtnet is opgenomen. Aan de tolunie met Syrië is in Mrt 1950 een einde gekomen. De officiële munt is het Libanese l, verdeeld in 100 piastres. De Banque de Syrië et du Liban is alleengerechtigde voor het uitgeven van bankbiljetten. Sinds 1935 is het metrieke stelsel van maten en gewichten ingevoerd maar vooral in de afgelegen streken zijn de oude maten en gewichten nog steeds in gebruik. Beiroet herbergt zowel een Franse als een Amerikaanse universiteit. De republiek telt ook nog een Academie voor Schone Kunsten. De vlag bestaat uit een rood, wit, rood horizontale baan met een groene ceder in de witte baan.
Nederland - Libanon
Nederland onderhoudt met de Republiek Libanon diplomatieke betrekkingen. De wederzijdse diplomatieke vertegenwoordigers hebben de rang van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister. De Nederlandse gezant bij het Egyptische hof is tevens gezant te Beiroet. De Libanese diplomatieke zending te ’s-Gravenhage is in 1950 gevestigd. Nederland heeft een consulaat-generaal te Beiroet en een viceconsulaat te Tripoli. De Republiek Libanon heeft geen consulaire posten in Nederland.
Lit.: E. Atiyah, An Arab tells his Story (London 1946); P. Rondot, Les institutions politiques du L. (Paris 1947); R. Jamil, Beyrouth et la République Lib. (Beyrouth 1948); G. Haddad, Fifty Years of Modem Syria and Lebanon (1950); z ook Israël en Palestina.