(Duits: Punktation). De geestelijke keurvorsten van Mainz, Keulen en Trier alsmede de aartsbisschop van Salzburg verzetten zich op hun congres in 1786 te Ems tegen de instelling van een tweede nuntiatuur, naast die te Keulen, te München met de bedoeling om de zelfstandigheid van de Duitse Kerk en haar episcopaat tegen Rome te vergroten. Zij stelden zich op de grondslag der theorie van Febronius, d.i.
Joh. Nikolaus von Hontheim, wijbisschop en minister van de keurvorst van Trier, nedergelegd in zijn De statu ecclesiae et legitima potestate Romani pontificis ad reuniendos dissidentes (1763, later tot 4 delen vergroot), waarin episcopalisme en begrippen overeenkomend met het Gallicanisme historisch en principieel verdedigd worden; onder de indruk van zijn betrekkelijk weinige succes en vooral van de Franse revolutie kwam de schrijver echter later tot de oude paden terug. De genoemde keurvorsten hervatten zijn inzichten, wel vasthoudende aan het primaat van de paus, als middelpunt van de eenheid van de Kerk en door God met de jurisdictie bekleed, maar bestrijdende het recht van alle privileges en reservaties, die in de eerste eeuwen niet met dat primaat waren verbonden. De algemeen erkende vervalsing van de Isidorische decretalen aannemende, spreken zij van „Eingriffe der römischen Kurie”, waartegenover zij het eigen recht der bisschoppen verdedigen. Hieruit worden vérgaande conclusies getrokken, zoals de opheffing van alle exempties en het beroep in rechtszaken op Rome, dat eventueel een andere nationale rechter mag aanwijzen, terwijl de nuntii in geen geval handelend mogen optreden. Politieke gevolgen heeft de Punctatio niet gehad, reeds na 1787 begon haar invloed te tanen.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Bibl.: Tekst o.a. bij C. Mirbt, Quellen zur Gesch. d. Papsttums u. d. röm. Katholizismus (*1924), DO 553.
Lit.: Resultat des Emser Kongresses (1787); H. Schotte, Zur Gesch. d. Emser Kongresses in Historisches Jahrb. d. Görresgesellschaft 35 (1914).