Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GALLICANISME

betekenis & definitie

is de leer en het streven, vooral verkondigd in Gallië, d.i. het oude Frankrijk, die zich richtten tegen sommige praerogatieven van de paus ten opzichte van de Kerk en de staat en berusten op een onderschatting van de pauselijke en een overschatting van de staatsmacht. Hierbij moet men onderscheiden een theologisch en een politiek Gallicanisme.

Het eerste, dat meer of minder radicaal de geestelijke suprematie van de paus aantast, ging vooral uit van de bisschoppen en de doctoren der Sorbonne, het tweede, dat zich keert tegen de macht, zelfs de indirecte, van de Kerk en de paus over tijdelijke aangelegenheden en de strekking heeft de Kerk onder invloed van de staat te brengen, kwam uit de kringen der parlementen, de gerechtshoven incluis, en der vorsten. Deze twee vormen van Gallicanisme hebben eigen motieven en gaan soms samen, in andere gevallen niet. Een felle propagandist voor het Gallicanisme in het algemeen toonde zich reeds Marsilius van Padua in zijn werk „Defensor Pacis” (1324). Het politieke Gallicanisme werd vastgelegd in de Pragmatieke Sanctie van Bourges (1438) en vond later ondanks de opheffing der Sanctie door het Concordaat van 1516 nieuwe verdedigers in de advocaat Pithou (Les libertés de l’Église Gallicane, 1594), Dupuy (Preuves des libertés de l’Égl.

Gall.,
1638) en de canonist Petrus de Marca (De concordia sacerdotii et imperii, 1641).Het theologisch Gallicanisme kreeg vooral aanhang op het Concilie van Constanz (144-’18) en Bazel (1431-’38), verloor veel terrein door de reactie van Katholieke zijde op het Protestantisme en later op het Jansenisme, maar bleef voortleven door de geschriften van mannen als Edmond Richer, syndicus van de Sorbonne (Libellus de ecclesiastica et politica potestate, 1611) en van St Gyran (Petrus Aurelius de hierarchia, 1632). Het bereikte zijn climax in de Cleri Gallicani de ecclesiastica potestate declaratio : declaratie van de Gafficaanse clerus over de kerkelijke macht, van 1682, waarvan het eerste artikel betrekking had op het politieke Gallicanisme, de drie volgende artikelen op het theologisch Gallicanisme (z Gallicaanse Kerk).H. J. J. WACHTERS

Lit.: Kardin. J. de Jong, Handb. der Kerkgesch. III (4 1948), blz. 278-285, met uitgebr. lit.-opg. ; V. Martin, Le Gallicanisme et la Réforme catholique (1919); Idem, Les origines du Gallicanisme (2 dln, 1939).

< >