Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELIA

betekenis & definitie

’elî-jâ of ’elî-jahû, „mijn God is Jahwe”, bijgenaamd de Tisbiet, de grootste der „woord”profeten, waarvan het Oude Testament melding maakt. Onder de regering van koning Achab van Israël (ca 875-854 v.

Chr.) trad hij op als een nieuwe Mozes (I Kon. 19 : 8-9), als de onversaagde voorvechter van het integrale Jahwisme. Dank zij Elia heeft het Jahwisme in de kamp tegen de Tyrische Baal, krachtiger dan tevoren, van zijn transcendente en exlusieve eigenwaarde besef gekregen. Elia strijdt voor een streng-zedelijk monotheïsme. Jahwe, de enige God, handhaaft het recht niet alleen onder de enkelingen, maar ook onder de volkeren, met inbegrip van Israël, het uitverkoren volk. Als Mozes is Elia ook wonderdoener en hem wordt eveneens een belangrijke rol in de Messiaanse verwachtingen toegekend. Van literair standpunt spreekt men van een cyclus van Elia-verhalen maar o\ er de omvang van die verhalen heerst er onder de critici grote onenigheid.Lit.: Van Protestantse zijde: A. Kuenen, De Godsdienst van Israël (Haarlem 1869-1870); A. Noordtzij', Gods Woord en der eeuwen getuigenis (2de dr., Kampen 1931); R. Kittel, Geschichte des Volkes Israël (Stuttgart 1923-1929); E. Sellin, Geschichte des israelitisch-jüdischen Volkes (Leipzig 1924-1932); B. D. Eerdmans, De godsdienst van Israël (Huis ter Heide 1930). Van Katholieke zijde: Fr. Feldmann, Geschichte der Offenbarung des Alten Testaments (Bonn 1930); E. Tobac-J. Coppens, Les prophètes d’Israël, I: Le prophétisme en Israël. Les prophètes orateurs (Malines 1932). Van Joodse zijde: S. M. Segal, Elijah, A Study in Jewish Folklore (New York 1935).

< >