Overijselse gemeente, de stad Kampen en het Kampereiland omvattend, beslaat 6620 ha en telt (1951) 24 385 inw., van wie (1947) 82 pet Prot., 10,5 pet R.K. en 7,5 pet andersdenkenden. De stad is gebouwd op de linkeroever van de IJsel en is gunstig gelegen tussen de Noord-OostPolder en toekomstige Ooster-Polder.
Met Zwolle is een spoorwegverbinding.Het landelijk bezit van Kampen bestaat uit: boerenerven, stadsweiden, riet- en biesvelden en losse landerijen. De kern van het gemeentelijk grondbezit wordt gevormd door het Kamper eiland. De zgn. stadsweiden, ook genaamd broekweiden of burgerweiden, zijn verkaveld uitsluitend ten behoeve van burgers der gemeente Kampen, die door aankoop of overerving in het bezit zijn van het Grootburgerrecht.
STADSBEELD
De oudste vorm van de stad, zoals zij in het tweede kwart van de 14de eeuw werd ommuurd, wordt nog duidelijk aangegeven door de binnengracht de Burgel. In de tweede helft van de 15de eeuw werd een uitleg tot stand gebracht, die tot in recente tijd de grens van de bebouwing is blijven vormen.
Het historisch karakter heeft de stad vooral bewaard in het evenwichtige en eenvoudige stadsplan en in de openbare gebouwen. Een pronkstuk van late Gothiek is het stadhuis (14de eeuw). Dichtbij verheft zich als een soort belfort de Nieuwe Toren (1648-1664), met een carillon, vervaardigd door François Hemony. De St Nicolaas- of Bovenkerk (14de eeuw) behoort tot de belangrijkste Laatgothische basilieken van Nederland. O. L.
Vrouwe- of Buitenkerk (vergroot in 1369 door Rutgher van Ceulen) is een geheel in steen overwelfde hallenkerk. De Broederkerk (15de eeuw) was oorspronkelijk een kloosterkerk, gebouwd door de Minderbroeders. Van de stadspoorten bestaan nog in uitstekend gerestaureerde staat de Koornmarktspoort, de Cellebroederspoort en de Broederpoort (met stedelijk museum). Van de fraaie koopmanshuizen is het Gothische Huis vermeldenswaard. Kampen bezit vele instellingen van weldadigheid. Bezienswaardig is de collectie 16de eeuwse schilderstukken door Maler en Mechteld toe Boecop, aanwezig in de Ver.
Gast- en Proveniershuizen. De brug over de IJsel, gebouwd in 1872-1874, werd in Wereldoorlog II vernield en in 1948 geheel hersteld. De eerste vaste oeververbinding dateert van 1448. In de stad zijn twee Theologische Hogescholen gevestigd, waarvan de een uitgaat van de Gereformeerde Kerken in Nederland en de ander van de Gereformeerde Kerken (onderhoudende art. 31 K.O.). Van oudsher is Kampen een garnizoensplaats met een militaire onderwijsinrichting (C.O.A.K.). Ondanks zijn uitgebreid grondbezit kenmerkt Kampen zich als handels- en industriestad. Behalve industrie zijn ook de hooiperserij, de scheepsbouw en de visserij van belang.
GESCHIEDENIS.
Kampen heeft stadsrecht gekregen tussen 1227 en 1248. De stad behoorde tot de Hanze, had tot in de 16de eeuw een uitgebreide handel op Noorwegen en de landen aan de Oostzee en nam o.a. deel aan de oorlog van dit verbond tegen de koning van Denemarken, die in 1370 eindigde met een overwinning der steden. In 1495 werd Kampen door keizer Maximiliaan tot keizerlijke, vrije Rijksstad verheven. In Aug. 1572 gaf Kampen zich na een 4-daags beleg door Hendrik van den Berg, vertegenwoordiger van Oranje, over. Toen Alva’s troepen Zutphen heroverden, onderwierp Kampen zich weer aan de landvoogd (20 Nov. 1572). Een Spaanse bezetting bleef er machtig, totdat Rennenberg het in naam der Staten-Generaal tot overgave dwong (27 Juli 1578).
Dit werd gevolgd door een heftige strijd tussen Hervormden en het Katholieke stadsbestuur. De Hervormden overwonnen pas, toen door de aanwezigheid van Oranje in 1580 de poging van Rennenberg om er het gezag van Parma te herstellen, mislukte. Voortaan was de stad een bolwerk der Protestanten. Gedurende de twisten van het Bestand stond Kampen bijzonder ijverig aan de kant der Remonstranten. In 1672 moest Kampen zich door gebrek aan munitie, zonder verweer aan de bisschop van Munster overgeven (13 Juli); het kreeg een Franse bezetting, die 24 Dec. 1673 vertrok na de vestingwerken te hebben vernield en een schatting te hebben geëist. Ten slotte werd er nogmaals gestreden in Nov. 1813 toen de Fransen de Kozakken niet, de burgerij hen wel wilde binnenlaten. De laatste won gemakkelijk.
Lit.: E. Rijpma, De ontwikkelingsgang van K. tot omstreeks 1600 (1924); Clara J. Welcker, Kort overzicht der gesch. van K., in: Overijssel (Deventer 1931), blz. 634-678; J.H. Kok, De Kamper uien.... import, benevens een overzicht van K.’s bloeien verval (Kampen 1936); J. H. P. Ennema, K. de aloude Hanzestad (Amsterdam 1946; Heemschutserie, dl 47) met uitvoeriger vermelding van lit.