Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELIA LEVITA ASJKENAZI

betekenis & definitie

of Elia Bachoer, Hebreeuws grammaticus, lexicoloog, Jiddisch en Hebreeuws dichter (Neustadt bij Neurenberg 1468-Venetië Dec. 1549), vertrok op jeugdige leeftijd naar Italië, waar hij in aanraking komt met de geleerden van zijn tijd en gegrepen wordt door de nieuwe klanken die de Renaissance zouden inluiden. Van zijn hand verschijnen werken op het gebied van Hebreeuwse grammatica en lexicologie, die weldra door mannen als Sebastiaan Münster en Paulus Fagius in het Latijn vertaald en uitgegeven worden.

Hierdoor vinden zij ingang in de Christelijke geleerdenwereld en dragen bij tot de verspreiding van de kennis der Hebreeuwse taal. Hij is de eerste, die in zijn inleiding tot het boek over de Masorah de stelling verkondigt, dat de klanktekens uit de na-Talmoedische tijd afkomstig zijn. Zijn Jiddische romans in versvorm behoren tot de meest gelezen boeken bij de Jiddisch-sprekende bevolkingsgroepen tot diep in de 18de eeuw. L. FUKS

Bibl.: Bovo-boech (Basel 1527, Amsterdam 1661, laatste dr. Wilno 1850); Habachoer (Rome 1518); Sefer Haharkawah (Rome 1518); Massoreth hamassoreth (Venetië 1538); Tisjbi (Isny 1541); Metoergeman (Isny 1541); Sjemoth dewarim (Isny 1542).

Lit.: S. Buber, Leben und Schriften des Elias Bachur (Leipzig 1850); M. Erik, Di gesjichte foen der jiddischer literatur (Warschau 1926); L. Fuks, Elia Bachoer de laatste Jiddische troubadour, in: Nieuw Isr. Weekbl. LXXX (1949), 18.

< >