(van Lat. effigies, beeltenis). De tenuitvoerlegging der straf in effigie (spreek uit: -igië) was eertijds een schijnexecutie van sommige veroordelingen bij verstek.
Het vonnis werd door de beul, met inachtneming van de gebruikelijke vormen naar de letter van de wet ten uitvoer gelegd op een beeltenis, die de voortvluchtige veroordeelde voorstelde. De beelden waren ofwel poppen ofwel afbeeldingen. De poppen waren uit zeer verscheiden materiaal: stof, hout, stro en dgl. en meestal levensgroot; aangezicht en kleding van de misdadiger, zoals die waren op het ogenblik dat hij het misdrijf beging of vóór zijn ontsnapping uit de gevangenis, werden zo getrouw mogelijk nagebootst. De afbeeldingen waren schilderijen, die de misdadiger voorstelden gedurende de tenuitvoerlegging van de straf. De executie in effigie, onafscheidbaar met de procedure bij verstek verbonden, was uit Italië afkomstig en geraakte in de 13de en 14de eeuw in de Nederlanden bekend. Zij werd in de officiële procedure overgenomen, maar speelde in de middeleeuwen geenszins de grote rol, die haar in de 17de en vooral in de 18de eeuw werd toebedeeld.DR L. TH. MAES
Lit.: Fr. Groen, Ueber den Ursprung der Bestrafung in Effigie, in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, dl XIII, afl. 3 (Haarlem 1934), p. 320 sq.