is de verzamelnaam voor halmen van gedorste granen en verdorde stengels van andere veldvruchten. Het kan als afvalproduct bij de teelt van granen, peulvruchten e.d. beschouwd worden; dit wil niet zeggen dat stro geen waarde zou hebben.
Stro in het landbouwbedrijf
a. Stro als voedermiddel
De voederwaarde van graanstro is niet erg groot; het behoort tot de voedermiddelen die zéér arm zijn aan eiwitstoffen, vetten, gemakkelijk verteerbare koolhydraten en die daarnaast uitermate veel ruwvezelstoffen bevatten.
De hoeveelheid calorieën die graanstro aan het dier kan leveren, worden voor het grootste gedeelte reeds verbruikt bij het kauwen en bij het verteringsproces. De voederwaarde van stro van zomergranen is wat hoger dan die van stro van wintergranen. Men kan graanstro een betere voederwaarde geven, door het onder druk te koken met een oplossing van natronloog. Hierdoor worden de moeilijk verteerbare stoffen als lignine, cellulose enz. omgezet tot gemakkelijk verteerbare koolhydraten.
Stro van peulvruchten is veel rijker aan voedende stoffen dan graanstro; doordat dit stro zeer grofstengelig, weinig smakelijk en (meestal) beschimmeld is, kan het hoogstens als bijvoeder beschouwd worden, en dan nog alleen voor rundvee en schapen.
b. Stro in de stal
Hier dient het stro voor vloerbedekking van de standplaats van het vee en tevens voor het verkrijgen van stalmest.
Stro verwerkt tot strohoedenen verpakkingsmateriaal
Het maken van strohoeden geschiedt in huisindustrie, o.a. in Italië, België, Japan, Mandsjoerije, Noord- en Zuid-Amerika (Panamahoeden!). In Nederland worden strokoord en strohulzen gefabriceerd van het dunne, schrale, maar veerkrachtige roggestro van de droge zandgronden in Brabant en Noord-Limburg. Strokoord wordt gebruikt bij het verpakken van metalen en aardewerkartikelen. Strohulzen (verpakking van flessen) worden verkregen door met jute tot matten aanééngenaaide lagen stro cylindrisch te vormen en aan één zijde dicht te knopen. Dit artikel wordt geëxporteerd; de export is thans minder groot dan vóór de laatste oorlog, aangezien het buitenland bang is voor het overbrengen van insecten en schimmels. Door dezelfde angst wordt het gebruik van stro als verpakkingsmateriaal bij internationale transporten in toenemende mate beperkt.
Stro verwerkt tot cellulose, stropapier en strokarton (Strobord).
Stro-cellulose dient als grondstof voor de papierbereiding. Het kan uit vrijwel alle graanstro-soorten gefabriceerd worden. Het stro wordt in kleine stukjes verdeeld. Door koken met natronloog wordt de cellulose uit het stro vrijgemaakt; na uitwassen met water, bleken en drogen kan de stro-cellulose gebruikt worden voor het maken van papier van behoorlijke kwaliteit.
Per 1000 kg stro wordt gemiddeld 450 kg luchtdroge cellulose verkregen. Soms doet stro-cellulose wel eens dienst voor het bereiden van rayon-cellulose (kunstzijde). In Noord-Amerika wordt de cellulose uit stro van een bepaalde vlassoort tot zeer goed sigarettenpapier verwerkt.
Stropapier-strokarton
Voor deze producten behoeft het stro niet tot cellulose verwerkt te worden. Stro wordt fijngehakt en daarna in draaiende, bolronde vaten met kalk en stoom onder druk gekookt. De kalk verbindt zich met het in het stro aanwezige kiezelzuur tot kiezelzure kalk; dit kan met andere ongewenste bestanddelen uit het stro, verwijderd worden. Hiertoe worden nog wel andere chemicaliën, zoals natriumsulfiet, aan de kokende massa toegevoegd. Het ontsluitingsproces is beëindigd als de stukjes stro tot losliggende vezeltjes verkookt zijn. De massa wordt in speciale bunkers gebracht om na te rijpen. Het hierna verkregen strostof wordt vermalen en verder gezuiverd. Ten slotte wordt een stro-pap over hete cylinders tot stropapier verwerkt. Wanneer men dit aan één of twee zijden bedekt met een dikke waterglasoplossing krijgt men strobord.
Golfkarton
wordt verkregen door het vochtige strokarton te leiden over getande rollen; het aldus gegolfde karton kan aan één of twee zijden met papier beplakt worden. Nederland heeft een belangrijke strokartonindustrie in de Veenkoloniale gebieden: ca zo fabrieken met een gezamenlijke jaarcapaciteit van 250 000 tot 300 000 ton strokarton. Het grootste gedeelte van de productie wordt geëxporteerd, vnl. naar Engeland. Deze export is nogal kwetsbaar: de stroproductie in Nederland is aan bepaalde grenzen gebonden; het eigen land gebruikt in toenemende mate strokarton voor emballagedoeleinden; reeds voor Wereldoorlog II waren coöperatief georganiseerde boeren in Engeland van plan strokarton-fabrieken op te richten.
Strobouwplaten
Deze worden in Nederland in een speciale fabriek gemaakt. Allereerst wordt het stro fijngehakt en ontstoft. Door behandeling met stoom worden de bindende stoffen in het stro week gemaakt — de vezels kunnen van de rest gescheiden worden. Nadat de vezels gemalen zijn wordt aan de massa toegevoegd aluin en emulsies van paraffine en kunsthars. Uit dit mengsel wordt dik karton geperst. Wordt dergelijk karton droog, dan gaat de kunsthars in onoplosbare vorm over. Het vult, mèt de paraffine, de poriën in het materiaal; hierdoor ontstaan harde platen. Zeer sterke platen worden verkregen door het product met lijnolie te impregneren.
DR IR J. TEMME.