noemt men de onenigheid i.z. keizerlijke kerkpolitiek, die onder Justinianus (6de eeuw) werd uitgestreden bij de vraag, of niet ten onrechte de drie bisschoppen (Theodorus van Mopsuestia, Theodoretus van Cyrrhus en Ibas van Edessa) op het Concilie van Chalcedon (451) voor rechtgelovig waren verklaard en of zij niet veeleer besmet waren met „Nestoriaanse” ketterijen. Na herhaalde weifelingen werden ten slotte (in 553), door de invloed van keizer Justinianus, die de Monophysieten (zie Christologie) tegemoet wilde komen, de drie betwiste punten verworpen en, na veel moeite, instemming van paus Vigilius verkregen.
Ook de sterke oppositie van Africa werd door Primasius van Carthago in 559 overwonnen. Het Langobardisch geworden Noord-Italië kwam tot een breuk met Rome, die eerst Gregorius de Grote (590-604) door sterke achterstelling van deze 5de Oecumenische Synode (553) van Constantinopel en van haar besluiten wist te doen herstellen. Men heeft bij de drie kapittels (capitula, kephalaia) te denken aan punten in een decreet van Justinianus (534 of 544).Lit.: M. Knecht, Die Religionspolitik Kaiser Justinians (1896); E. Sloots, Pelagius en de verdediging der drie Kapittels (Nijm.-Utr. 1936).