gemeente in de prov. Utrecht aan de zuidzijde van de Utrechtse heuvelrug, groot 2.217,29 ha, telt (1 Jan. 1949) 6.313 inw.; op 31 Mei 1947 5.676 inw., waarvan 6,40 pct R.K., 80,27 pct Prot. en 13,33 pct geen kerkgenootschap.
De bodem bestaat uit zand, is in het Z.W. vlak, maar overigens, vooral in het N.O., heuvelachtig. Ca 30 pct van de bodem is cultuurgrond (veel grasland), de rest is vnl. bos en heide.Het dorp Doorn telt (1949) ca 4.000 inw., is gelegen aan het kruispunt van de grote wegen Utrecht - Arnhem en Amersfoort - Wijk bij Duurstede. De vroegere buitenverblijven zijn òf tijdens de bezetting verloren gegaan (Hydepark en Ruiterberg) òf bij instellingen in gebruik („Schoonoord” bij evangelisatiecentrum; „La Forêt” bij de Marine als pension; „Aardenburg” als militair herstellings- en trainingsoord). Als museum ingericht is het „Huis te Doorn”, van 1920-1941 de woonplaats van de Duitse ex-keizer Wilhelm II. Voorts vindt men in Doorn een zeer oude Hervormde kerk en het Maarten Maartenshuis, dat dient voor het houden van studieconferenties en dat eveneens een museum heeft.
Na de bevrijding is in Doorn gevestigd het opleidingskamp voor mariniers, waar thans 1500 militairen zijn ondergebracht.
Doorn wordt, als Thorhem, reeds in 838 vermeld en is vanwege zijn rijkdom aan natuurschoon een bijzonder gezocht vacantie-oord.
