Utrechtse gemeente en stadje van 1816 ha met (1953) 4145 inw., van wie (1947) 62 pct R.K., 36 pct Prot. en 2 pct andersdenkenden, aan de Rijn en de Lek en doorsneden door de Kromme Rijn, ligt op de rivierklei en bestaat van akkerbouw, veehouderij, fruitteelt, steenbakkerij en voedingsmiddelenindustrie. Het ligt op de plaats, waar de Kromme Rijn nog door een duiker met de Rijn in verbinding staat en waar de Rijn de naam Lek aanneemt.
Het bezit een ruim marktplein, een Gothische kerk (1366) met een zware, onvoltooide toren uit i486, het stadhuis uit 1662, het Ewoud- en Elisabethgasthuis (1400) en de molen van Ruysdael (1659) op de i5de-eeuwse stadspoort.Van het kasteel, dat de residentie was van een aantal Utrechtse bisschoppen, zijn twee torens en verder enige bouwvallen overgebleven. Wijk bij Duurstede ontstond in de nabijheid van het oude Dorestad, in de 8ste eeuw een belangrijke handelsplaats, in de 9de eeuw door de Noormannen verwoest en tegenwoordig herontdekt door de opgravingen onder leiding van prof. dr A. W. Byvanck. In 1300 ontving het stadsrecht. In 1442 werd het met muren omringd.
Lit.: H. Hijmans, W. bij D. (Rotterdam 1951).