naam van twee tyrannen van Syracuse, nl.:
1. Dionysios de Oudere (ca 432 v. Chr. - 367), uit burgerlijke familie, wist zich spoedig een leidende plaats in zijn vaderstad Syracuse te verschaffen, handig gebruik makend van overwinningen van de Carthagers, die hij toeschreef aan het wanbeleid en verraad van de Syracusaanse aanvoerders, die volgens zijn beweren geld van de Carthagers hadden aangenomen. Zo werd hij in hun plaats gesteld en de leiding van de staat werd hem toevertrouwd, nadat hij ook in Gela onder het volk veel aanhangers had gewonnen. Hij verschafte zich een lijfwacht en werd tyran (406). Slechts door tegenslagen heen kon hij de Carthagers tot het westelijk deel van Sicilië beperken. Een opstand in Syracuse wist Dionysios te bedwingen met behulp van de Spartanen, met wie hij goede betrekkingen onderhield. Later bestreed hij de Carthagers en de Griekse steden in Zuid-Italië en veroverde ten slotte (387) ook Rhegion. Hij was nu meester in een groot deel van Sicilië en breidde zijn gezag ook in Italië uit, waar hij verschillende kolonies stichtte. In een derde oorlog tegen de Carthagers (383) behaalde hij eerst grote successen, moest echter ten slotte zijn veroveringen opgeven. Het is hem niet gelukt hen van het eiland te verdrijven. Zijn invloed was zeer groot, buiten Sicilië ook in Italië en Griekenland. Zijn macht berustte op de huurtroepen; schitterend was de organisatie van het leger en de bevestiging van de stad. Geld verkreeg hij door vele belastingen. Daartegenover maakte hij Syracuse tot een stad met prachtige gebouwen en rijke beschaving. Zelf was hij een typische heersersnatuur, die echter ook de schone kunsten begunstigde en beoefende; vele Griekse wijsgeren lokte hij naar Syracuse, ook Plato, die echter spoedig zijn gunst verbeurde. Daar hij echter vele vijanden had, werd hij achterdochtig. Zo is hij in het oog van velen, o.a. Aristoteles, tot type van de tyran geworden, wat zijn grootheid heeft verduisterd. In werkelijkheid was hij de eerste Griekse monarch in grote stijl en een voorloper van de Hellenistische heersers.
2. Dionysios de Jongere, zoon van de voorgaande, kwam zonder opleiding na zijns vaders dood aan de regering en leidde een bandeloos leven. Vruchteloos trachtte Dion hem op een betere weg te brengen; de geschiedschrijver Philistos en de vorst zelf verijdelden alle pogingen ten goede. Ook Plato vermocht niets en ontkwam zelfs met moeite. Door Dion in 356 uit Syracuse verjaagd, nam hij de wijk naar Locri in Beneden-Italië en maakte er zich meester van de heerschappij. In 346 kwam hij weder in het bezit van Syracuse, doch zijn wreedheid was oorzaak, dat de burgers Hiketas, tyran van Leontini, en de Korinthiërs te hulp riepen. Laatstgenoemden zonden Timoleon; deze versloeg Hiketas, die van de gelegenheid gebruik wilde maken, om zich tot heer van Syracuse te verheffen. Dionysios, die zich in de burcht teruggetrokken had, moest zich overgeven en werd naar Korinthe gebracht (344). Hier leefde hij nog geruime tijd.
Lit.: zie Sicilië.