Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DIENSTTIJD

betekenis & definitie

omvat in engere zin de tijd, gedurende welke de dienstplichtige voor de vervulling van zijn eerste oefening onder de wapenen moet blijven. Bedoelde periode kent maximum grenzen, welke in Nederland in de Dienstplichtwet zijn vastgelegd.

Art. 28 van de Dienstplichtwet 1948 stelt de diensttijd voor dienstplichtigen van de Koninklijke landmacht op ten hoogste 12 maanden, voor onderofficieren op 15 maanden en voor officieren op 18 maanden. Een uitzondering wordt gemaakt voor dienstplichtigen van de cavalerie en die van bepaalde bij K.B. aan te wijzen delen der artillerie, waarvoor de diensttijd wordt gesteld op 15 maanden. Voorts kunnen dienstplichtigen der aan- en afvoer- en technische troepen diensttijden krijgen resp. van 18 en 24 maanden.Onder diensttijd in ruimere zin bedoelt men de periode, waarin de dienstplichtige voor oproeping in werkelijke dienst ter beschikking is. Deze is eveneens geregeld in de Dienstplichtwet en bedraagt 15 jaar, voor officieren strekt deze zich uit tot het 45ste levensjaar, voor onderofficieren tot het 40ste levensjaar.

In België werd de diensttijd meermalen gewijzigd: Wet 21 Mrt 1902: infanterie 20 maanden, cavalerie 36, artillerie en diensten 28, genie 22; Wet 14 Dec. 1909: infanterie 15, cavalerie 24, artillerie en diensten 21, genie 15; Wet 30 Dec. 1920: infanterie 10; cavalerie 13, artillerie, genie en diensten 12; Wet 10 Mrt 1923: infanterie, genie 12, cavalerie en artillerie 13, diensten 10; Wet 19 Mei 1926: infanterie, genie 10, cavalerie en artillerie 13, diensten 12; Wet 7 Nov. 1928: infanterie 8 (12 voor de mitrailleurs), cavalerie 13, artillerie, genie, diensten 8; Wet 11 Apr. 1936: infanterie 12, cavalerie 18, artillerie 12, genie 14, diensten 7; Wet 5 Dec. 1936: alle wapens en diensten 12 maanden.

Bij de wet van 19 Mei 1926 werd de lengte van de terugroepingen tot 42 dagen vastgesteld; de wet van 7 Nov. 1928 voegde er een terugroeping in de reserve van 16 dagen bij.

Vóór 1940 moesten de militieplichtigen, die aan bepaalde studievereisten voldeden en derhalve geschikt waren tot opneming in de reservekaders, 14 maanden dienen. Nu (in 1948) is het intreden in de reservekaders vrijgelaten, met een verlenging van 3 maanden voor de candidaten-officieren en 1 maand voor de candidaten-onderofficieren. De huidige diensttijd van 12 maanden is waarschijnlijk voorlopig en zal misschien verlengd moeten worden.