is een oostelijke voorstad van Antwerpen. De bodem is vlak (1310 ha) en grotendeels zandig.
Er is land- en tuinbouw, bouwbedrijf, er zijn brouwerijen en stokerijen, houtbewerking en chemische industrie. Te Deurne ligt de vlieghaven van Antwerpen. De bevolking is gestegen van 2089 inw. in 1836 tot 56.853 in 1947, onder invloed van de nabije grote stad en de overgang van uitsluitend landbouw tot deels industriële economie. De oorsprong van Deurne zou opklimmen tot de 7de eeuw; de familie van Deurne wordt vermeld sedert 1130. In de 16de eeuw verrezen hier de lusthoven van de rijke patriciërs van Antwerpen. Maar in 1579 werd Deurne slachtoffer van de strijd tussen Staatse en Spaanse legers, en grotendeels platgebrand. Borgerhout werd pas afgescheiden in 1836. Gothische St-Fredeganduskerk. Sterckxhof, uit de 15de-16de eeuw, werd onlangs gerestaureerd en herbergt sedert 1934 het museum voor Vlaamse cultuur. Ter Rivierenhof, 18de eeuw, ligt temidden van boom- en waterpartijen in Le Nôtre-stijl (122 ha) en is sedert 1923 provinciaal park. Boekenberg, met kasteel van 1752, Chinese toren en zwemdok, is gedeeltelijk gemeentepark (10 ha). Vlakbij, een moderne tuinwijk door architect E. van Steenbergen. Buitendien bestaan talrijke kastelen, o.a. Bisschoppenhof (17de eeuw) en Lackbors (16de eeuw), een koninklijk athenaeum, een provinciale landbouwschool, het stadion van Antwerp Football Club.LEO DE WACHTER
Lit.: J. Stockmans, D. en Borgerhout sedert de vroegste tijden tot heden (Brecht, 1895-’97, 3 dln); J. Laenen, D. en Borgerhout van af den oorsprong tot in het begin van de 14de eeuw (Mechelen, 1929).