14de graaf van, Brits staatsman (Knowsley Park, Lancashire, 29 Mrt 1799 - 23 Oct. 1869), studeerde te Eton en te Oxford en werd in 1820 lid van het Lagerhuis voor Stockbridge, een van de rotten boroughs, over welks zetel in het Parlement een adellijke familie feitelijk beschikte. Hij werd als redenaar bekend door zijn speech over de onaantastbaarheid van kerkelijk bezit en dus tegen de beperking van de rechten van de Anglicaanse Kerk in Ierland.
In de kwestie van het kiesrecht (zie Reform-bill) pleitte hij met kracht voor de liberale opvattingen, maar was overigens gematigd conservatief in deze periode.In 1827 werd hij staatssecretaris voor Koloniën en in 1830 1ste secretaris voor Ierland. In deze functie kwam hij in botsing met O’Connell en diens volgelingen, maar bestreed deze succesvol door verbetering van het onderwijs in Ierland, waarbij Katholieken en Protestanten samenwerkten. In 1833 werd hij weer secretaris van Koloniën, nu met zitting in het Kabinet. Als zodanig stelde hij de wet voor, waarbij de slavernij in de koloniën werd afgeschaft (zie Wilberforce), 1833. Naar aanleiding van de kerkelijke kwestie in Ierland scheidde hij zich definitief af van de Liberalen en voegde zich bij de echte Tories, wier protectionisme hij trouw bleef ook na de overgang van Peel (in wiens Kabinet hij van 1841-’44 voor koloniën zitting had) naar de vrijhandel (1846). Sindsdien was Derby de erkende leider van de ultraconservatieven, al bleef hij in het algemeen zeer onafhankelijk en wars van het doctrinaire.
Het ministerie, dat hij in 1852 vormde, viel nog in dezelfde zitting. Daarna leidde hij met kracht de oppositie tegen Palmerston en na diens val vormde hij wederom een regering, die de wet op de emancipatie der Joden en op het Indisch bestuur (de Compagnie van alle rechten beroofd) bracht (1858-’59). Bij de crisis in Lancashire, wegens de katoenhonger door de Slavenoorlog, deed hij veel tot ondersteuning der werklozen. Na de verwerping van de kieswet van Russell kwam Derby opnieuw aan het bewind (1866-’68). Hij bereidde nu een zeer radicale Reformbill voor, maar moest vóór de aanneming om gezondheidsredenen aftreden (Disraeli nam zijn plaats in). Zijn laatste redevoering was een bestrijding van Gladstone’s voorstel tot opheffing van de rechten der staatskerk in Ierland. Ook als dichter (vertaling van de Ilias) maakte hij naam; hij was kanselier van de universiteit van Oxford.
DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: G. Saintsbury, Lord Derby (1906).