Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ETON

betekenis & definitie

stadje in het Engelse graafschap Buckingham, op de linkeroever van de Theems en tegenover Windsor, telt 4414 inw. Hier bevindt zich het bekende Eton College, dat gesticht werd door Hendrik VI, als voorbereidend instituut voor King’s College, Cambridge (stichtingsoorkonde: 1440), de beroemdste Public School van Engeland.

Er zijn twee soorten leerlingen, de foundation-boys (of King’s scholars) en de oppidans, resp. intern en extern; de laatsten zijn ver in de meerderheid. De school, die een grote oppervlakte beslaat, is meermalen gereorganiseerd en wordt jaarlijks bezocht door ca 1100 leerlingen. Tot 1851 werden er enkel Latijn en Grieks onderwezen; in dat jaar kwam er wiskunde bij, in 1869 gevolgd door physica. Er is nu ook een observatorium.Lil.: H. C. Maxwell Lyte, A history of Eton-college 1490-1910 (4de dr., 1911); L. S. R. Byrne and E. L. Churchill, Changing Eton (193 7).

KUNSTHISTORISCH

De „Schoolyard”, met standbeeld van de stichter Hendrik VI, vormt het middelpunt van het college en is aan vier zijden door gebouwen in Laatgothische, Tudor- of Renaissance-stijl omgeven: Noordzijde, Lower school, welker interieur dateert uit de tijd van koningin Elizabeth; Westzijde, Upper school, in 1690 gebouwd door Sir Christopher Wren, in Wereldoorlog II door bommen beschadigd en thans (1949) gedeeltelijk gerestaureerd; Oostzijde, Lupton’s Tower, waarachter een tweede, kleinere binnenplaats ligt met de College Hall, de Provost’s Lodge en de Master’s Lodge; Zuidzijde: de Kapel, zonder zijbeuken, begonnen in 1448. Deze is van bijzonder belang om de wandschilderingen langs de N-. en Z.-muren, die wonderen door Maria ten gunste van vrouwen verricht in beeld brengen en uitgevoerd zijn in grisaille, hier en daar opgehoogd met wat kleur of wit (1479-1488). Zij zijn steeds van elkaar gescheiden door een, eveneens geschilderde, afzonderlijk in een nis geplaatste figuur van een vrouwelijke heilige. Een tweede serie Mariawonderen (ten gunste van mannen) bevond zich boven de eerstgenoemde, doch is verloren gegaan onder invloed van de pleisterlaag waarmee de wanden honderden jaren bedekt zijn geweest. Bij de ontdekking (1847) zijn tekeningen vervaardigd door R. H. Essex, naar welker voorbeeld in de 20ste eeuw prof. E. W. Tristram de copieën op paneel vervaardigde die thans geplaatst zijn voor die voorstellingen welke het meest zijn verbleekt. Over de oorsprong van deze schilderingen, die een geheel op zichzelf staande plaats in de kunsthistorie van Engeland innemen en waarop alleen een bepaalde parallel met de wandschilderingen in de O.L.V.-kapel te Winchester is te trekken, tast men in het duister. Volgens gegevens in het archief van Eton College was de schilder een zekere William Baker, over wie verder echter niets bekend is; stilistisch kan men Vlaamse of Bourgondische invloed vaststellen. De Provost’s Lodge (directeurswoning) bezit een uitgelezen collectie portretten van „Etonians”, daar het de gewoonte was dat dezen, bij het verlaten van de school, hun geschilderd portret aanboden, ter vervanging van het oorspronkelijke, doch weinig kiese gebruik om de Provost een bedrag in geld te geven. De collectie bevat werken van Reynolds, Gainsborough, Lawrence, Raeburn, e.a.

AR. SCHIPPERS

Lit.: Sir Bannister Fletcher, A History of Architecture on the Comparative Method, 16de dr. (1948); O. E. Saunders, English art in the Middle Ages (1932); M. R. James, Eton Wall-Paintings (Walpole Soc., 1929); Sir Lionel Gust, Eton College Portraits.