Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kabinet

betekenis & definitie

is de naam van een klein vertrek; naar de doeleinden, waarvoor dit gebruikt werd, kreeg het zeer verschillende betekenissen, o.m.:

1. arbeidsvertrek van de vorst. Vandaar ging de naam over op de vertrouwelingen, die de vorst van advies dienden bij het voeren van zijn regering (Cabinet Council). Ook toen als gevolg van de ministeriële verantwoordelijkheid deze „raadslieden der Kroon” een geheel andere positie hadden gekregen en te zamen een staatsorgaan met zelfstandige bevoegdheden waren gaan vormen, bleef voor de gezamenlijke ministers de naam van Kabinet naast die van ministerraad in gebruik. Voor de — practisch niet voorkomende — vergaderingen van de ministerraad met het staatshoofd kent men in NEDERLAND de benaming Kabinetsraad. Naast het alle ministers omvattende Cabinet dat slechts weinig bijeenkomt in Cabinet Councils kent Engeland het Inner Cabinet, een raad van de voornaamste ministers, die de Prime-Minister vaker bijeenroept om over de algemene lijn der regeringspolitiek te beraadslagen en te besluiten.

Na invoering der beperkte ministeriële verantwoordelijkheid in Nederland in 1840 ontstond een instituut, dat ten dienste van de koning staat tot het voeren van het schriftelijk overleg met de ministers: Kabinet des Konings. Hier worden ook de oorspronkelijke staatsstukken bewaard.

2. Oud-Hollands meubelstuk, veelal van kostbaar hout, voorzien van vakjes en laden tot berging van papieren en kostbaarheden, in het bijzonder een verzameling munten, penningen, prenten, schelpen, enz. Vanuit het beperkte begrip, kast met verzameling er in, breidde het zich uit tot de verzameling zelf, ook indien deze niet langer in een dergelijk meubelstuk werd bewaard, en van daar tot de zalen of het gebouw, waar een verzameling is ondergebracht. In dit verband kennen wij o.a.: het Rijksprentenkabinet te Amsterdam, het Leeskabinet te Rotterdam, het Kon. Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen te ’s-Gravenhage, en voor de particuliere verzamelingen : het kabinet van koning-stadhouder Willem III, en dat van Seba en Lyonet.

Lit.: C. W. v. d. Pot, Handboek v. h. Ned. Staatsrecht (4de dr., Zwolle 1950); H. Dooyeweerd, De ministerraad in het Nederlandse Staatsrecht.

Diss. Vrije Univ. Amsterdam (1917); Sidney Low, The Governance of England (1904).

In BELGIË heeft het Kabinet van de koning tot taak het Staatshoofd voor te lichten en de contacten tussen hem en de ministers te vergemakkelijken. De leden van het Kabinet van de koning hebben geen eigenlijke macht en dragen geen verantwoordelijkheid in de Staat. Zij zijn de private medewerkers van het Staatshoofd door wie zij vrij worden benoemd zonder dat een minister de benoemingsakte hoeft mede te ondertekenen. De naam Kabinet wordt ook gebruikt om het ministerie als regeringsploeg aan te duiden [z minister).

Lit.: Verslag van de Commissie ermede belast een met redenen omkleed advies uit te brengen over de toepassing van de grondwettelijke beginselen betreffende de uitoefening van de prerogatieven van de Koning en over de verhoudingen van de grote grondwettelijke machten onderling (Belgisch Staatsblad van 6 Aug. 1949).

< >