beroemd heilige van de Grieks-orthodoxe Kerk. Een kathedraal is hem te Saloniki gewijd, die misschien nog ouder is dan de 6de eeuw en die met haar zuilen en mozaïeken een van de mooiste monumenten van de Byzantijnse kunst is.
De oudste legende verhaalt, dat de martelaar Grieks officier in de Romeinse legioenen was, dat hij het Christendom omhelsd had en door keizer Maximianus als verdacht van tovenarij in 306 te Saloniki met een lans ter dood was gebracht, omdat zijn gunsteling, Liaios, een beroemd gladiator, in het stadion van die stad was overwonnen en gedood. Daar op het graf van de martelaar wonderen plaats hadden, liet de gouverneur van Illyrië, Leontios, er een mooie basiliek op bouwen. In de verzameling wonderverhalen, te vinden in de Patrologia Graeca van Migne (deel 116), kreeg de kerk later dit buitengewone kenmerk: geurige olie (myron) zou er opwellen uit het lichaam van de heilige, die in de fundamenten begraven lag. De Franken van de vierde kruistocht bakten volgens de geschiedschrijvers in de kerk vis met bovengenoemde geurige olie. Onder de Turkse overheersing werd de kerk moskee. Toen Saloniki 25 Oct. 1912 door de Grieken veroverd werd, is de moskee weer kathedraal geworden. Daar zij door een brand in 1917 sterk beschadigd werd, moest zij een langdurige restauratie ondergaan, waarna zij 26 Oct. (feestdag van de H. Demetrius in het Oosten) 1948 weer in gebruik werd genomen. In het Westen is 8 Oct. de feestdag van de heilige.Lit.: Migne, P. G. 116; H. Delehaye, Légendes grecques des saints militaires (Paris 1909).