Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

De CHRISTENGEMEENSCHAP

betekenis & definitie

beweging tot religieuze vernieuwing, ontstaan in de zomer van 1922 uit het gemeenschappelijke, innerlijke streven van een groep van zeer uiteenlopende persoonlijkheden, ten dele jonge theologen, die elkaar na lange voorbereidingen in een koestal te Breitbrunn aan de Ammersee in Zuid-Beieren ontmoetten. Zij hadden tevoren de geestelijke hulp van Rudolf Steiner, de stichter van de anthroposofische beweging gezocht, die door zijn inzichten in het wezen van het Christendom en de zielenood van onze tijd hun de aangewezen raadgever toescheen tot vernieuwing van het enerzijds in formalisme verstarrende, anderzijds in algemeenheden vervagende geestesleven.

Hij bood hun als geestelijke helper de mogelijkheid op 16 Sept. 1922 in Dornach bij Bazel zich met 45 medewerkers als een zelfstandige religieuze beweging te constitueren onder de naam Die Christengemeinschaft. Als inhoud van haar werkzaamheid ontving zij in vernieuwde vorm de zeven Christelijke sacramenten: Doop, Jeugdwijding, Priesterlijke Zielzorg, Het Heilige Maal, Huwelijkswijding, Priesterwijding, Stervenswijding genaamd.Hoofdleider werd Lic. dr Friedrich Rittelmeyer te Stuttgart. Bij diens heengaan in 1938 werd hij opgevolgd door Lic. Emil Bock, bijgestaan door Gottfried Husemann en Alfred Heidenreich, naast wie vijf leiders in verschillende gebieden functionneren. De Christengemeenschap telt thans 140 medewerkers, die behalve in Duitsland ook in Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechoslowakije, Engeland, Nederland, Noorwegen, Zweden en de V.S. als leiders van onafhankelijke gemeenten zijn gevestigd.

Zij hebben volkomen leervrijheid en zijn door de eredienst tot een gemeenschap verbonden; zij hebben geen aansluiting aan de apostolische successie. De ruim 20 vrouwelijke medewerkers nemen in alle opzichten dezelfde positie in als de mannen, zodat het priesterschap der vrouw hier voor het eerst weer in practijk wordt gebracht. De beweging werd in 1941 in Duitsland verboden, doch wist zich na de oorlog met grote geestkracht te herstellen. In Nederland bestaan gemeenten in Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam, Hilversum en Zeist en wordende gemeenten in Haarlem, Bussum en Wageningen met negen medewerkers.

DR F. C. J. LOS

PROF. DR G. SE VENSTER

Lit.: F. C. J. Los, De eeredienst, vrij bew. n. h.

Duits v. R. Frieling (Den Haag 1929); H. Ogilvie, Het Onze Vader (Amsterdam 1938); F.

Ritteimeyer, Das Vaterunser (München 1920); Idem, Vom johanneischen Zeitalter (Stuttgart 1925); Idem, Meditation (ald. 1929); Idem, Theologie u. Anthroposophie (ald. 1930); Idem, Christus (ald. 1936); E. Bock, Beiträge z. Verständnis des Evangeliums (ald. 1927) ; Idem, Beiträge z. Übersetzung des Neuen Testamentes (ald 1930); Idem, Urgeschichte (ald. 1934); Idem, Moses (ald. 1935); Idem, Könige u.

Propheten (ald. 1936); Idem, Cäsaren u. Apostel (ald. 1937); Idem, Kindheit Jesu (ald. 1939); Idem, Die drei Jahre (ald. 1948); Herrn. Beckh, Von Buddha zu Christus (ald. 1925); Idem, Der kosmische Rhythmus im MarkusEvangelium (Basel 1928); Idem, ...im Johannes-Evangelium (ald. 1930) ; R. Goebel, Betrachtungen zum menschlichen Leben, 4 dln (Stuttgart ca. 1935-39); Ad.

Müller, Werdestufendes Glaubensbekenntnisses (ald. 1932); R. Frieling, Der heilige Berg (ald. 1930); Fr. Doldinger, Alter, Krankheit, Trennung, Tod (ald. 1935). Maandbladen: Die Christengemeinschaft (Stuttgart, sinds 1923); De Christengemeenschap (Amsterdam, sinds 1945) Critisch: A.

F. Stolzenburg, Anthroposophie und Christentum (1925).

< >