Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZOMER

betekenis & definitie

is een der vierjaargetijden, dat op het Noordelijk Halfrond aanvangt op 21 Juni, de dag waarop de zon haar grootste noordelijke declinatie van 23½ ° heeft, en eindigt op 21 September, de dag waarop de zon bij haar overgang van noordelijk naar zuidelijk hemel-halfrond de aequator passeert in het herfstpunt. Op het Zuidelijk Halfrond vangt de zomer aan op 21 Dec. en eindigt op 21 Mrt.

In het algemeen is de zomer gekenmerkt als het jaargetijde waarin de temperatuur het hoogst is. Dit is een gevolg van het feit dat de zomer het tweede gedeelte is van het halfjaar waarin de dagboog van de zon groter is dan de nachtboog, en de zonnestraling langer en onder grotere hoek op het aardoppervlak valt dan in het andere halfjaar. In het gebied der tropen, tussen —23 ½° en + 23½° breedte, verliest de onderscheiding tussen zomer en winter haar normale betekenis. Daarentegen is het verschil tussen zomer en winter het sterkst uitgesproken in de poolstreken. In de poollente en de poolzomer gaat daar de zon zelfs in het geheel niet onder (middernachtszon).De klimatologische zomer laat men lopen van 1 Juni t/m 31 Aug.

Onder nazomer verstaat men de periode van fraai weer, die nogal eens omstreeks het begin van de herfst optreedt, eind Sept. of soms begin Oct. Dit verschijnsel komt ook in het buitenland onder verschillende namen voor: „Indian summer” in de Engels sprekende landen, „Altweibersommer” in Duitsland, „St Maartens zomer” in Italië enz.