naam van drie gebroeders, Hugenotenaanvoerders.
Gaspard de Chatillon
graaf de Coligny, admiraal van Frankrijk (Chatillon-sur-Loing 16 Febr. 1519-Parijs vermoord 24 Aug. 1572), maakte als neef van de invloedrijke Anne de Montmorency snel carrière aan het hof van Hendrik II. In 1547 werd hij tot generaal der infanterie bevorderd. In 1552, na de afloop van de veldtocht tegen Karel V in Duitsland, werd hij admiraal van Frankrijk. In 1555 werd hij gouverneur van Picardië en in het volgende jaar begaf hij zich naar Brussel, om over de wapenstilstand te onderhandelen.
Deze werd echter verbroken en St. Quentin viel in weerwil van zijn kloekmoedige verdediging in ’s vijands handen, waarna hij 2 jaar te Sluis en op de Gravensteen te Gent in gevangenschap moest doorbrengen. Na de vrede van Cateau-Cambrésis (1559) keerde hij naar Frankrijk terug en werd benoemd tot gouverneur van Ile-de-France. Na de dood van Hendrik II vermeerderde echter de invloed der hem vijandige Guises, en Coligny voegde zich bij Gondé, die insgelijks zijn invloed verloren had.
Coligny en zijn broeder, de bisschop van Beauvais, omhelsden nu de Hervormde godsdienst en plaatsten zich aan het hoofd der Hugenoten, die door de Guises onder het regentschap van Catharina de Medicis vervolgd werden. Er werden nu drie godsdienstoorlogen gevoerd: 1562-1563,eindigende met de Vrede van Amboise; 1567-1568, eindigende met het Verdrag van Longjumeau en 1568-1570. Gedurende de derde werd Condé bij Jarnac verslagen en gedood, waarna men de prins van Béarn, Hendrik van Navarra tot hoofd der Hugenoten koos. Coligny voerde inmiddels met groot beleid het bevel over het leger.
Hij behaalde 27 Juni 1570 bij Arnay-le-Duc in Bourgondië een overwinning op het leger van de markies de Brissac, waarna 8 Aug. opnieuw vrede gesloten werd. Dit was de vrede van St. Germain, die de Katholieken verbitterde en de Hugenoten verbaasde: zij werden benoembaar voor alle ambten verklaard, kregen vier veiligheidsplaatsen (La Rochelle, Cognac, Montauban en La Charité) en vrije godsdienstoefening in twee steden per provincie. De reden was, dat Catharina de Medicis verontrust was door Alva’s successen in de Nederlanden en Spanje’s verbond met Venetië en de paus tegen de Turken.
Coligny verscheen nu aan het Hof en werd door Karel IX voorkomend ontvangen. Hij werd de raadsman des konings, vooral in krijgskundige aangelegenheden. Zijn doel was, Karel IX tot het gereformeerde geloof te bekeren, de anti-Habsburgse politiek tot een oorlog met Spanje te verscherpen en een verbond met Willem van Oranje te sluiten. Een defensief verbond met Elisabeth van Engeland kwam tot stand.
Een huwelijk tussen ’s konings zuster Margaretha van Valois en Hendrik van Navarra zou gesloten worden. Maar Engeland bleek onbetrouwbaar en in de staatsraad behaalde de vredespartij de overhand. Hierdoor kwam Karel IX aan het wankelen, en Catharina de Medici en de partij der Guises deden al het mogelijke, om Coligny de voet dwars te zetten.
De vermetele uitingen der Hugenoten, die dreigden met een burgeroorlog, als het geen oorlog tegen Spanje werd, brachten hun tegenstanders eindelijk tot een samenzwering. Coligny had zich tijdelijk naar zijn goederen begeven, om er een memorie over de ontworpen veldtocht op te stellen en ontving bericht van het naderend gevaar. Hij vertrouwde echter op de koning en keerde bij het huwelijk van Hendrik van Navarra met Margaretha van Valois naar het Hof terug. Toen hij enige dagen na afloop dier plechtigheid van het Louvre langzaam naar zijn woning terugkeerde, werd hij plotseling door enige kogels getroffen, van welke een hem wondde in de rechterhand en een aan de linker elleboog (22 Aug. 1572).
De sluipmoordenaars waren door de Guises bezoldigd; Karel IX zwoer, dat hij die euveldaad zou wreken en begaf zich naar de woning van de gewonde. Deze wenste de koning alleen te spreken, doch Catharina de Medici wist zulks te verhinderen, en de Guises, gesteund door de koningin, maakten gebruik van de dreigende houding der Hugenoten, om de koning weder tot andere gedachten te brengen. Deze riep een Kabinetsraad bijeen en het gevolg der beraadslagingen was, dat de koning zich niet verzetten zou tegen de plannen van de vreselijke moord in de Bartholomeusnacht. Coligny was het eerste slachtoffer.
Op zijn verzoek verscheen een afdeling van 50 schutters der garde bij hem te zijner beveiliging, doch aan het hoofd bevond zich zijn doodsvijand, de kapitein Cosseins. Te middernacht van 24 Aug. 1572, nadat de klok van St. Germain l’Auxerrois het sein had gegeven tot het begin der gruwelen, drongen met een gewapende afdeling, voor welke Cosseins de deur had ontsloten, de hertog de Guise, de hertog d’Aumale, de grootprior en de ridder d’Angoulême in de woning van de admiraal binnen. Door de hertog de Guise aangevuurd, doorstaken zij hem met hun degens.
Het lijk werd uit het venster geworpen, schandelijk verminkt, naar de galg van Montfaucon gesleept en aldaar opgehangen.
Na Coligny’s dood was een volledige zegepraal van het Protestantisme in Frankrijk uitgesloten. Hij was de vader van Louise de Coligny, de vierde gemalin van Willem van Oranje. In 1889 is voor Coligny te Parijs voor de protestantse kerk, de Temple de l’Oratoire, Rue de Rivoli, een standbeeld opgericht. Zijn Correspondance is in 1858 uitgegeven door Bourquelot.
Lit.: Delaborde, Gaspard de C. (3 dln, 1879-1883); E. Marcks, G. von C. und das Frankreich d. Zeit (1892); Whitehead, G. de G. (1904); Merki, L’amiral de C., la maison de Châtillon et la révolte protestante (1909); Olivet, l’Amiral G. (194).
François, heer van Andelot
(18 Apr. 1521 27 Mei 1569), streed met roem onder Hendrik II en werd in 1555 opvolger van zijn broeder Gaspard als generaal der infanterie. Te St Quentin geraakte hij in gevangenschap, maar wist te ontsnappen en nam deel aan de verovering van Calais en van Guines. Na de slag van Jarnac (13 Mrt 156g) was hij bezig te Saintonge een nieuw leger te verzamelen, doch hij overleed er twee maanden later.
Hendrik en Gaspard
Hendrik (5 Aug. 1583 - Oostende 10 Sept. 1601) en Gaspard (Montpellier 26 Juli 1584 Châtillon 4 Jan. 1646), kleinzoons van Gaspard de Coligny hebben beiden gediend in het leger der Staten in de Nederlanden. De eerste nam deel aan de slag bij Nieuwpoort en aan de verovering van Rijnberk, doch sneuvelde voor Oostende (1601). De tweede onderscheidde zich bij Sluis (1604), werd 1622 maarschalk van Frankrijk; bevond zich bij de belegering van ’s-Hertogenbosch (1629) en leverde met afwisselende voorspoed onderscheiden veldslagen.
Odet
kardinaal van Châtillon, bisschop en graaf van Beauvais (10 Juli 1517-Hampton Court 14 Febr. 1571), verloor door zijn overgang tot de Hervormde kerk zijn waardigheden en werd 31 Mrt 1563 geëxcommuniceerd. Hij verbond zich 1564 in burgerlijke echt met Isabelle Hauteville en was diplomatiek agent van zijn broer, om de hulp van koningin Elizabeth in te roepen. Toen hij op het punt stond, naar Frankrijk terug te keren, werd hij door zijn bediende vergiftigd. De Correspondance van Odet de Coligny is in 1885 uitgeg. door Marlet.
Lit.: Marlet, Le Cardinal de Chatillon (1884).