Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAGON

betekenis & definitie

is volgens het Oude Testament de god der Filistijnen. In de tempel van deze god wordt de gevangen Simson door de Filistijnen bespot, waarop hij zich op de vijanden van zijn volk wreekt door de pilaren van de tempel te verbreken (Richt. 16 : 23 v.v.).

Naar de tempel van Dagon werd ook de ark des Verbonds gebracht, nadat deze door de Filistijnen was buitgemaakt (I Sam. 5). Dat Dagon een visgod zou geweest zijn, berust slechts op een onwaarschijnlijke verklaring van I Sam. 5 : 4. Men vindt deze naam in de vorm van Dagan reeds in de spijkeropschriften als de god der Amorieten, wier macht en invloed zich in de 18de en 17de eeuw v. Chr. ver hebben uitgestrekt.

Reeds van de dagen van koning Sargon I van Akkad (ca 2250 v. Chr.) af was deze Dagan de grote godheid van de landen langs de middelloop van de Eufraat. Het centrum van zijn eredienst was de stad Terqa (de tegenwoordige Teil ’Asharah), waar zijn tempel gebouwd werd door koning Sjamsji-Adad I (ca 1720 v. Chr.).

Door de Babyloniërs werd deze Dagan of Dagon met de Sumerische hoofdgod Enlil vereenzelvigd. Waarschijnlijk hebben de Filistijnen de verering van deze godheid overgenomen van hun voorlopers, de Amorieten. Behalve met het Hebreeuwse woord voor vis kan de naam ook in verband worden gebracht met een woord voor koren (dagan).PROF. DR F. M. TH.

DE LIAGRE BÖHL

Lit.: H. Schmökel, Der Gott Dagon, diss., Heidelberg (1928); E. Dhorme, Les réligions de Babylonie et d’Assyrie (Paris 1945), blz. 165 vv.;J. R.

Kupper, in Rev. d’Assyriol. 41 (1947), blz. 151.

< >