Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SARGON

betekenis & definitie

(eigenlijk Sjarroekîn, of Sjarroekênoe „de wettige koning”) was de naam van twee of drie beroemde Akkadische en Assyrische koningen in de Oudheid.

Sargon I, de stichter der dynastie van Akkad en de eerste stichter van een groot Semietisch rijk in Mesopotamië. Hij regeerde ca 2251-2196 v. Chr. Uit zijn inscripties weten wij, dat hij de opperschenker geweest is van de laatste koning van Kisj; volgens de latere legenden, door de Babyloniërs zelf overgeleverd, was hij een vondeling.

Hij overwon de koning van Kisj en daarna ook Loegal-zaggisi van Uruk of Erech en stichtte in Akkad of Agade zijn nieuwe residentie. Van hier uit heeft hij zijn rijk telkens verder uitgebreid, vooral ook naar het N.W. (Soebartoe en Kanesj). Terecht kon hij zich tegen het einde van zijn regering „de koning der vier wereldstreken” noemen. Hij zelf is in een opstand tegen zijn tyrannie te gronde gegaan. Maar zijn opvolgers (Rimoesj, Manisjtoesoe, Narâm-Sin, Sjar-kali-sjarri) waren eveneens krachtige figuren, de grote stichter van de dynastie waardig.

Lit.: P. van der Meer, De Agadeperiode (in: Kernmomenten, Leiden 1947); E. A. Speiser, Some Factors in the Collapse of Akkad (Journ. Am. Or. Soc. 72/3, 1952).

Sargon l van Assyrië (ca 1752-1739 v. Chr.). In zijn tijd was Assyrië het belangrijkste centrum van handel en kolonisatie, nog slechts in naam afhankelijk van de koningen van Isin en Larsa.

Sargon II van Assyrië (721-705 v. Chr.) was de stichter van het Nieuwassyrische wereldrijk en van de dynastie der Sargonieden, waarvan de opeenvolgende koningen (Sargon II, Sanherib, Esarhaddon, Assurbanipal) van de grootste betekenis zijn geweest voor de geschiedenis van het oude Voor-Azië.

Of hij inderdaad, zoals in één enkel kort opschrift vermeld is, een zoon van de grote Tiglatpileser III geweest is, is onzeker. In ieder geval was hij reeds een beproefd veldheer, toen hij na de vermoording van koning Salmanassar V in 721 v. Chr. (wellicht gedurende het beleg van Samaria) tot koning werd uitgeroepen. Hij steunde op de door Tiglatpileser III van hun macht beroofde aristocraten en op de priesters van Assur en van Babylon. Gedurende zijn gehele regering is hij de Babyloniërs vriendelijk gezind geweest, maar heeft hij dan ook de rust in eigen land slechts kunnen handhaven door aan de grote steden en tempels in te hoge mate vrijheid van belastingen en van de militaire verplichtingen te verlenen. Zijn veldtochten waren gericht tegen het N. en het O.

Zijn gevaarlijkste tegenstander was daar koning Roesas van Oerartoe (Kaldu), tegen wie de beslissende veldtocht in 714 heeft plaatsgehad, en diens opvolger Argistis II, voorts in het Z. de Chaldeeuwse vorst Merodach-Baladan. De veldtocht in 720 v. Chr. tegen de Palestijnse kust (Gaza) wordt ook in Jesaja 20:1 vermeld. Tegen het eind van zijn leven heeft zich de koning teruggetrokken naar de door hem gebouwde „Sargonsburcht”, op de plaats van het oude stadje Maganoeba, het tegenwoordige Chorsabad. Nog vóór de voltooiing sneuvelde hij op een veldtocht tegen barbaarse stammen, die het N. van zijn rijk bedreigden.

PROF. DR F. M. TH. DE LIAGRE BÖHL

Lit.: A. T. Olmstead, Western Asia in the Days of Sargon of Assyria (1908); F. Thureau-Dangin, La huitième campagne de Sargon, 714 avant J.-C. (Paris 1912); F. M. Th. de Liagre Böhl, Het tijdvak der Sargonieden (Mededel.

Kon. Ned. Akad., afd. Letterk. 12/8, 1949).

< >