Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CYRENAICA

betekenis & definitie

of Cirenaica, onafhankelijk emiraat in Noord-Afrika, ten W. begrensd door Tripolitanië, ten N. door de Middellandse Zee en ten O. door Egypte. Het omvat het plateau van Barka en (naar men veelal aanneemt) een zuidelijk daarvan gelegen gedeelte van de Sahara met de oasen van Koefra, naar ruwe schatting totaal 600 000 km, met ruim 200 000 inw.

Het plateau van Barka loopt terrasvormig naar zee af en vormt langs de kust de Dsjebel el-Achdar en de Dsjebel el-Akaba (Marmarica) en aan de westzijde de Dahar. Er heerst een subtropisch klimaat met geringe neerslag. Intussen is de regenval gunstiger dan in Tripolitanië, hetgeen van invloed is op de vegetatie. De inheemsen bestaan vnl. uit Mohammedaanse Berbers, die echter geheel verarabiseerd zijn; verder wonen er enige duizenden Joden.

De landelijke bevolking bestaat uit nomaden of halfnomaden. Grote invloed heeft de mystieke orde der Senoessi’s, die haar hoofdzetel heeft in de oase Koefra. Het land is arm aan natuurlijke hulpbronnen en heeft bovendien zwaar geleden door Wereldoorlog II. In het N. vormt de landbouw een voornaam middel van bestaan.

Onder het bestuur der Italianen, die grote sommen hebben besteed aan de uitzending van Italiaanse kolonisten, werden o.a. de veeteelt, de wolexport, de boterbereiding, de teelt van zijderupsen en bijen en de zoutwinning, bovendien de vervaardiging van tapijten, borduurwerk en aardewerk gestimuleerd. De voornaamste steden zijn Bengasi (de hoofdstad), Derna, Tobroek, Barce of El Merdj (oudtijds Barka), Tolmeta en Cirene. Langs de kust loopt een door de Italianen aangelegde autoweg, de Litoranea, die bij de Tunesische grens begint en bij de Egyptische grens eindigt. Een spoorlijn verbindt Bengasi met Soluch en met Barce; verder zijn er luchtverbindingen o.a. met Egypte en Tripolis en voeren karavaanwegen naar het binnenland.

Het land bevat talrijke ruïnes uit de Oudheid.Geschiedenis.

Cyrenaica (in het Grieks Kurenaika) was oudtijds een Griekse kolonie; het landschap ontleende zijn naam aan de stad Cyrene, die ca 631 v. Chr. door bewoners van het eiland Thera onder Battos zou zijn gesticht. Naast deze waren er nog vier andere Griekse nederzettingen, nl. Apollonia, Ptolemais (thans Tolmeta), Arsinoë (Tauchira, thans Tokra) en Berenice (Euhesperidae, thans Bengasi), zodat het gebied ook wel Pentapolis (land der vijf steden) genoemd werd.

De opvolgers van Battos I (de Battiaden) oefenden als vorst slechts een zeer beperkt gezag uit. Onder Arkesilaos III (526-520) werd het land aan de Perzen schatplichtig. Na de dood van Arkesilaos IV (466-458) werd het koningschap afgeschaft en een republikeinse regeringsvorm ingesteld. In deze tijd bloeiden er handel, scheepvaart, kunst en wetenschap.

In 321 v. Chr. werd het veroverd door Ophellas, een generaal van Ptolemaeus I Lagi van Egypte en bij laatstgenoemd land gevoegd. Onder Egyptische souvereiniteit was het verschillende malen een afzonderlijk koninkrijk; de laatste koning, Ptolemaeus Apion (117-96 v. Chr.), een onechte zoon van Ptolemaeus IX Physcon van Egypte, legateerde het aan de Romeinen, die het eerst onafhankelijk verklaarden, doch het in 74 v.

Chr. tot een provincie maakten en in 67 v. Chr. met Kreta onder een propraetor verenigden. De bloei van het land ging te gronde door de invallen van nomadische volken uit de binnenlanden, maar vooral door de verovering der Arabieren (643644). Het behoorde aanvankelijk tot het kalifaat der Abassiden, later o.a. tot het rijk der Almoraviden (ca 1100) en tot dat van Saladin (gest. 1193), de stichter van de dynastie der Ejubiden.

Onder sultan Soliman I (1520-1566) werd het Turkse gezag er gevestigd; de bevolking behield echter een zekere zelfstandigheid. Op 25 Nov. 1912 werd het door Italië geannexeerd. Na Wereldoorlog I brak een bloedige strijd uit met de Senoessi’s onder Mohammed al-Idris; eerst in 1932 kon het gebied als gepacificeerd beschouwd worden, nadat de Italianen de opstand met grote wreedheid hadden onderdrukt. Intussen was in 1926 de oase Djagboeb of Djaraboeb (Frans: Jeraboub, Italiaans: Giarabub), de vroegere hoofdzetel der Senoessi’s, waar in 1859 de stichter der orde was begraven, door Egypte aan Italië afgestaan.

In 1934 werden Cyrenaica en Tripolitanië tot één kolonie Libye verenigd en de provincies Bengasi en Derna gevormd, welke met twee andere provincies van Tripolitanië op 9 Jan. 1939 in de Italiaanse staat werden opgenomen. In Wereldoorlog II werd Cyrenaica tot driemaal toe door de Engelsen bezet (Bengasi werd definitief veroverd 20 Nov. 1942), waarbij van Mohammed al-Idris hulp werd ondervonden; alle Italianen waren tevoren reeds uit angst voor de wraak der Senoessi’s geëvacueerd. Na de oorlog bleef het land bezet door de Engelsen, die het als bestuursgebied wederom van Tripolitanië afscheidden en de gronden der vroegere Italiaanse kolonisten aan de inheemsen teruggaven. Art. 23 van het op 10 Febr. 1947 gesloten en op 15 Sept. d.a.v. in werking getreden vredesverdrag met Italië houdt in dat dit land afstand doet van geheel Libye; Cyrenaica werd daarna onder gezag van Engeland geplaatst.

De bevolking wenste echter zelfstandigheid onder Mohammed al-Idris (die zich in 1944 te Bengasi had gevestigd) als emir en daarom werd door deze op i Juni 1949 na ruggespraak met de Engelse regering de onafhankelijkheid van het land geproclameerd, welke onafhankelijkheid (binnenlands zelfbestuur) door Engeland werd erkend.

Lit.: A. F. Gottschick, Geschichte der Gründung und Blüthe des hellenischen Staates in K. (Leipzig 1858); G. Haimann, Cirenaica (Roma 1882, 2de dr. 1886, 1911); G.

Hildebrand, Cyrenaika (Bonn 1904); P. Vinassa de Regny, Libya italica (Milano 1913); O. Marinelli, La Girenaica (Milano 1922-23); E. de Agostini, Le popolazioni della Girenaica (Bengasi 1922-23); F. Mühlhofer, Beitrag zur Kenntniss der C. (Wien 1923); H.

W. von Ahlmann, La Libye septentrionale, in: Geografiska Annaler (1928); F. Klute, L. Wittschell und A. Kaufmann, Afrika in Natur, Kultur und Wirtschaft (Potsdam 1930, Handb. d. geogr.

Wiss.); C. G. Adams, The Sanusis, in: The Moslim World, Jan. 1946; E. E.

Evans Pritchard, Italy and the Sanuseya order in Cyrenaica, in: Bulletin of the School of Oriental and African studies XX, 4 (1946); L. Adam, Het lot der vroegere Italiaanse koloniën in Afrika (Leiden 1949, gestencilde ui tg. v. h. Afrika-Instituut); D. H.

Varly, A Bibliography of Italian Colonization in Africa (London 1936).

< >