(1), plateau van, is een landschap in Noord-Afrika, gelegen aan de Middellandse Zee tussen 19 en 250 O.L. en 50 000 km2 groot. Het is een plateau met een gemiddelde hoogte van 500 m, dat naar het O. in de Egyptische woestijn overgaat en in het Z. naar de grote Libyse woestijn afdaalt.
Het noordelijkste deel, dat zich in de Dsjebel el Achbar tot 660 m verheft, is een kalksteenplateau, welks roodachtige bodem tot de naam Barka el Homre (rode Barka) aanleiding heeft gegeven. Verder naar het Z. neemt de rode humus af en krijgt het land door de zandbodem een grijsachtige kleur; het land heet hier Barka el Beida (witte Barka). Het klimaat komt overeen met dat van Zuid-Italië, de gemiddelde jaartemperatuur is 22 gr. C. De bevolking bestaat uit Arabieren, Berbers, Joden en Turken, die allen meer of minder met het Negerras vermengd zijn, enige Grieken in de havenplaatsen en sinds de Turks-Italiaanse oorlog Italianen, wier aantal, aanvankelijk groot, thans zeer is geslonken. De voornaamste middelen van bestaan zijn landbouw, veeteelt, bereiding van zeezout en sponsvisserij, benevens handel (uitvoer van koren, ivoor, wol, ossen, kamelen, paarden, zout en sponsen, invoer van katoen, geweven wollen goederen en olie).
Sedert 1879 vormde Barka een zelfstandig vilajet onder Turkse opperheerschappij; in werkelijkheid had de orde der Senoessi er de meeste macht. Met Tripolis kwam het land na bovengenoemde oorlog in het bezit van Italië. Het maakt nu deel uit van Cyrenaica*. In de Oudheid voerde dit landschap eveneens naar de hoofdstad Cyrene de naam Cyrenaica, werd echter sedert de tijd van Ptolomaeus naar zijn vijf grote steden Libyse Pentapolis genoemd. Van Ptolomais, het tegenwoordige Tolmeita, zijn nog mooie ruïnes aanwezig, evenals van Barka. Ook Aïn esch Sjahad, dat de plaats van het oude Cyrene inneemt, heeft nog veel overblijfselen van tempels.(2), in de Oudheid en in de middeleeuwen een stad in het Noordafrikaanse landschap Cyrenaïca, in het westelijk deel van het hoogland Barka, werd oorspronkelijk door Libyers bewoond en omstreeks 540 v. Chr., gedurende de regering van koning Arcesilaus II van Cyrene door zijn broeders, die zich aan het hoofd stelden van de uittrekkende burgers van Cyrene en van de opgestane Libyers, tot een zelfstandige staat verheven onder de naam Barka. Bij deze staat sloten zich de aan de westkust van Cyrenaïca gelegen havensteden Tauchira en Euhesperidae, die door Grieken gesticht waren, aan. In 512 v. Chr. werd Barka door de Perzen veroverd; het kreeg echter niet lang daarna zijn vrijheid weer terug. Onder de Ptolomaeën werd de stad, die oorspronkelijk 15 km van de zee verwijderd was, naar de zee verlegd.
Ook na haar onderwerping aan de Arabieren (643 n. Chr.) bleef Barka een belangrijke plaats, totdat zij door de inval der Arabische Hitalieten in de 1 ide eeuw verwoest werd en tot verval kwam. De naam van de stad ging nu over op die van het landschap, welks bevolking overwegend nomadisch is. De ruïnes van Medinet-elMerdj wijzen de vroegere plaats van Barka aan.